van Veere, Vlissingen en Zierikzee en met cle Staten van Zeeland te praten over allerlei visserijzaken. Tot aan 1576 maakten Zeeuwse vertegenwoordigers deel uit van het College van de Grote Visserij. Dit college behartigde vanaf het midden van de zestiende eeuw de belangen van de haringvisserij. Een geschil over de betaling van de bescher ming van de haringbuizen leidde tot een breuk tussen de Zeeuwse en Hollandse afgevaardigden. Voortaan gingen de Zeeuwen hun eigen weg. In de eerste jaren na deze breuk voerden de Zeeuwse visserijvertegenwoordigers een eigen visserij- politiek en conformeerden zich niet aan de regelgeving van het 'Hollandse' visse rijcollege. Maar op den duur werden in Zeeland voor de haringvisserij toch Hel inhalen van cle vleet op een haringbuis. (A. van cler LacrnGroote visscherij (Amsterdam, zj.) dezelfde aanvoer-, kwaliteits- en exporteisen gesteld als in Holland. Voor het begin van het vangstseizoen werd eveneens het Hollandse voorbeeld gevolgd. Op gezette tijden riepen de bestuurders van Brouwershaven de 'gemeene vissche rij cleser slede bijeen om haar oordeel te geven over het herstel van kaden en havenhoofden, het uitdiepen van de haven of cle bebakening van de vaarroutes. Bij problemen tussen reders, stuurlieden en bemanningsleden spraken baljuw en schepenen recht. Voordat zij een vonnis velden, dwongen zij geregeld de betrok- 55

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1997 | | pagina 57