hun haring en gezouten vis naar steden in Vlaanderen en Brabant. Antwerpen, Brussel en Mechelen waren de grootste afnemers. Ook Frankrijk was een goede afzetmarkt. Toen door oorlogsomstandigheden handelsbewegingen met de zuide lijke markt grotendeels wegvielen, kochten haringhandelaren uit Veere, Vlissingen, Zierikzee, Rotterdam en Amsterdam veel van de Brouwershavense aanvoer. Zij exporteerden de haring en vis naar het Oostzeegebied en het Duitse keizerrijk. Sommige Brouwershavense haringreders deden zelf ook zaken met afnemers in Hamburg, Danzig en Stettin. Ook Engelse consumenten kochten verse haring en gezouten vis die uit Brouwershaven afkomstig was.5 Bedreiging vcm de thuishaven Dreigende aanvallen op, gevechten rond en plundering van de thuishaven van de Brouwershavense vissersvloot vormden een steeds grotere belemmerende factor voor een voorspoedige ontwikkeling van de visserij. Vooral de eerste Opstandsjaren brachten veel ongemak, ellende en overlast met zich mee. Toen in 1568 de Watergeuzen gewapende acties tegen koning Filips II begonnen, leek Schouwen-Duiveland buiten het strijdgewoel te blijven. Het zwaartepunt van het geuzenoptreden lag niet in de Zeeuwse kustwateren maar in de Noordzee. Na 1571 veranderde dit echter. Vanaf dat moment zou Brouwershaven tot aan de afloop van de Tachtigjarige Oorlog in 1648 voortdurend in de gevarenzone lig gen. Al in 1552 was door een defensiespecialist van de Spaanse koning aange geven dat onder andere het Gat van Brouwershaven en Brouwershaven zelf een zwakke schakel vormden in de kustverdediging. Slechts door het stationneren van troepen op Schouwen-Duiveland zou hier iets aan gedaan kunnen worden. Toen de Watergeuzen in 1571 steeds meer overgingen tot het plunderen van kustplaatsen en geruchten de ronde deden dat zij van plan waren een haven plaats in Holland of Zeeland te veroveren, nam Alva maatregelen. Op Walcheren maar ook op het platteland van Schouwen-Duiveland, in Brouwershaven en in Zierikzee werden Spaanse troepen gelegerd. In oktober 1571 dacht Alva dat het invasiegevaar voorbij was. De meeste troepen werden toen uit de kustprovincies teruggetrokken. De Watergeuzen maakten van deze nieuwe situatie dankbaar gebruik. Op 1 april 1572 veroverden zij moeiteloos Brielle. Ook Vlissingen en Veere kozen weldra de kant van de Watergeuzen. Enkele dagen na de verove ring van Brielle kwamen de eerste geuzen al in Brouwershaven aan, waar zij geschut en schanskorven installeerden. Volgens een Vlaamse kroniekschrijver werd door een succesvolle tegenactie van Spaanse zijde de meesten al den hals a/ghesneden' toen zij hun roes in de stad lagen uit te slapen. Toch hielden de Spaanse troepen op Schouwen-Duiveland geen stand. Zeker niet na de overgave van Zierikzee in augustus 1572. Pas drie jaar later ging de Spaanse overheid tot een grootscheepse tegenaanval over. Schouwen-Duiveland vormde de verbin dingsschakel tussen de opstandige gewesten Holland en Zeeland. Was cl.it eiland eenmaal veroverd, dan waren de twee gewesten voorgoed van elkaar geschei den. Eind september 1575 arriveerden de eerste Spaanse troepen op Schouwen. Brouwershaven werd op 1 oktober 1575 ingenomen, nadat de Spanjaarden de verdedigers van het havenhoofd hadden uitgeschakeld. Ruim 350 huizen en alle zoutketen en meestoven gingen in vlammen op. Na heftige strijd viel het naburi ge Bommenede op 30 oktober. Vanaf dat moment werd de haven van Brouwershaven als uitvalsbasis gebruikt voor galeien die ingezet werden bij het beleg van Zierikzee. Het duurde nog tot 2 juli 1576 voordat Zierikzee zich over- 57

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1997 | | pagina 59