De reders trachtten zodra zij hoorden dat hun stuurman was gerantsoeneerd het gevraagde losgeld bijeen te brengen. Soms sprongen familieleden, het stads bestuur of de Staten van Zeeland bij. Via kooplieden in Antwerpen, Brussel of Calais werd het geld naar de plaats van bestemming gebracht, waarna de gevan gene naar huis kon gaan. Om risico's te spreiden sloten veel reders voor hun schepen verzekeringen af, de zogenaamde bentcontracten. Deelnemers aan zo'n bent legden ieder een vastgesteld, bedrag in. Uitkeringen vonden plaats als bijvoorbeeld een schip op zee bleef of als een schip door kapers werd genomen. De meeste Brouwershavense reders sloten de bentcontracten af in Zierikzee en in mindere mate in Middelburg, Veere, Schiedam of Brouwershaven. Stuurlieden gingen onderling ook wel een maatschap aan. Kwam een van de betrokkene met een kaper in aanraking, clan deelde de partner mee in de opge lopen schadeposten. In het kader van zo'n afspraak eiste Crijne Huibrecht Willemsdochter, de vrouw van een gevangen genomen stuurman, dat Willem Rengerszoon weer zou gaan vissen om uit de opbrengst haar mans rantsoen te betalen. De acties van de Duinkerker kapers waren redelijk succesvol. In het Maasmondgebied kwamen in de jaren 1585-1648 ruim 900 vissersschepen met hen in aanraking. Ook de Brouwershavense reders leden door kaapvaart grote verliezen. De cijfers in de volgende tabel geven enigszins aan hoeveel stuurlie den het slachtoffer van deze Duinkerker kapers werden. De aangegeven aantal len liggen echter aan de lage kant. Verder onderzoek zal zeker nog meer kapin gen aan het licht brengen. Vijfjaarlijks overzicht van de aantallen gekaapte vissersschepen uit Brouwershaven (1580-1607 en 1621-1647) Jaren Aantal Jaren Aantal 1580-1684 1 1625-1629 4 1585-1589 14 1630-1634 3 1590-1594 12 1635-1639 8 1595-1599 25 1640-1644 5 1600-1604 28 1645-1647 4 1605-1607 8 1621-1624 3 Totaal 115 De grootste successen boekten de kapers in de jaren voor het Twaalfjarig Bestand. Tenminste 88 schepen werden tot zinken gebracht, opgebracht naar Vlaanderen of gerantsoeneerd. Na afloop van het Bestand lagen de verliezen op een lager niveau. Toch duurde de onveiligheid op zee voort. Grote opschudding ontstond in Zeeland in 1626 toen berichten binnenkwamen dat een groot deel van de haringvloot uit het Maasmondgebied tot zinken was gebracht. Voor de Zeeuwse vissersvloot werd het ergste gevreesd. Een jaar later waren de Staten van Zeeland op het allerergste voorbereid toen bekend werd dat opnieuw vijftien kaperschepen ongehinderd waren uitgevaren. In september 1629 joegen Duinkerker kapers onder de Schotse kust op de 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1997 | | pagina 63