Km*U)V
JjytrvvJ&s.^CS*^ •-x£y^*t*fW7
"L4)(tS^vJl IsTsrQn^
^^uSMr^~'fTfy>€ (rt^y^r^ ^ntkJrC' Gyjbw.
y-duMJÏVf
J2nzre& (Qouit-iQMfl/t-v -
5-vtf l^/^^yJ-6rÖ
(\AA~tXsxJ~f rvt-V|VJ
■0 C-vn^c^6uC^vuW- -
1 Ary<y^flUrV-0^ ^l
Overzicht van vissers uit Brouwershaven die in Duinkerken gevangen zaten (fragment 1632).
(Stadsarchief Brouwershaven28)
Brouwershaven.se haringvloot. De haringschepen ontkwamen aan cle achtervol
ging door snel een neutrale Schotse haven in te zeilen. Hier waren zij voorlopig
veilig.
Het optreden van de Duinkerker kapers confronteerde de reders met enorme
schadeposten. Alleen al voor het betalen van losgelden moesten zij en familiele
den ruim 230.000 gulden op tafel leggen. Bovendien werden tenminste twintig
schepen tot zinken gebracht. De vervangingswaarde van een schip bedroeg al
gauw 8.000 gulden. In totaal leverde dit nog eens een schadepost op van 160.000
gulden. Daarnaast kwamen dan nog de kosten van vangstderving, het verlies van
netten en geldbedragen die betaald werden om plundering te voorkomen.
De financiële gevolgen van een kaping werden na het Bestand iets minder. Beide
partijen gingen aarzelend er toe over om wederzijdse gevangenen uit te wisselen.
Vooral de Sta ten-Generaal bleven zich lang tegen gevangenenruil verzetten. Zij
handhaafden liever het wrede voetenspoelen-principe. Maar de publieke opinie,
verwoord door klagende huisvrouwen en de gevangenen zelf, bleek toch sterker.
Was eenmaal een uitwisselingsverdrag getekend dan hoefden de gevangenen
geen losgeld meer te betalen. Slechts de daadwerkelijke gevangeniskosten wer
den verrekend. In onderstaande tabel staan als voorbeeld de kosten opgesomd
die de reders van stuurman Arie Arienszoon moesten betalen, nadat hij door de
kapiteins Jan Torens en Mahieu Schodt op 4 jananuri 1643 naar Duinkerken was
opgebracht.
Vast staat wel dat de oorlogssituatie op zee de haringvisserij van Brouwershaven
geen goed heeft gedaan. Belanghebbenden spraken van een sobere wininghé,
hadden het over de ondergang van de haringvisserij of spraken van de grote
schade die zij hadden geleden. De penningmeester van het gasthuis noteerde in
zijn rekening van 1643 onder de post 'inkomsten van de haring' dat erGot betert'
slechts één half vat haring door stuurman Anthonis Lievenszoon was geschon
ken, terwijl hij in andere jaren voor zeker enkele honderden guldens aan haring
van de stuurlieden ontving.
Voortdurend vroegen alle betrokkenen aan de bestuurders van Brouwershaven
62