Het volgende jaar bracht de familie Boas-Grönloh met enkele logees, de juli maand in Ouddorp door. Samen met zijn vrouw reisde Nescio in juni 1950 opnieuw enkele dagen door Zeeland. Op 12 juni voeren ze in de avond van Numansdorp naar 'de Zijpe', zoals Nescio gewoon was te zeggen. 'In de schemering langs Bruinisse, waar het havenlicht aan was en er waren nog enkele lichten. Even was toen alles tot iets gekomen.' Ze logeerden in Zierikzee in hotel Van Oppen, en wandelden de volgende ochtend door het stadje: Eerst door Zierikzee geloopen, langs stadhuis, bij den apotheker GA. Gasille (met koperen dove manshoorn) norit gekocht en z'n antiek gezien (koper, meubelskommen en schalen). Over de gedempte markt (Havenpoort). Gekke naam: Potappel, en Dr. S.P. Oei. Op de boot naar Katsche Veer, met 'zon, wind, water, witte koppen en koffie' zag Nescio met voldoening hel 'prachtig silhouet van Zierikzee, waar nu die vervloekte watertoren weer uit is'. Daarna maakten ze een rondreis door de Zeeuwse wateren: Walcheren (met logies in Veere), boot Vlissingen - Breskens, Zeeuws-Vlaanderen, boot Terneuzen - Hoedekenskerke, en via Goes en Bergen- op-Zoom naar Tholen (logies). In juli '1951 reisde Nescio met zijn vrouw, zijn dochter en zijn schoonzoon. Weer voeren ze in de avond van Numansdorp naar Schouwen-Duiveland: 'Zeer klare, teere vaart, 5 zeehonden op een plaat die doken en weer opdoken. Dinteloord. Gemis: Willemstad, nu de kerk verbrand is is 't Willemstad niet meer.' Weer logeerden ze in Zierikzee bij Van Oppen. Tegen donker nog even rondgeloopen: St. Lievensmonsler aan hel eind van hel straatje naast de avondlucht, de avondster links er van. Aan de haven volle maan laag boven de leegte waar alleen Gocls geest zweefde. Naar hel westen dauw over het land in flarden. Geslapen onder voortdurend klokkenspel van het stadhuis. De volgende morgen vertrokken ze met de boot naar Katsche Veer: 'Silhouet van Zierikzee maar kort zichtbaar toen we eenmaal buiten waren en donkerig.' Het gezelschap lunchte in de trein naar Middelburg met 'broodjes en snoei, al in Zierikzee gekocht (o.a. miserabele 'palingbroodjes' van Potappel)'. De reis ging verder als volgt, alles niet. het openbaar vervoer: Middelburg, Veere, heen en weer naar Kamperland, Middelburg ('Wederopbouw van het verwoeste deel van de stad erger dan schandalig"), Vlissingen (logies). Heen en weer naar Breskens, weer Middelburg, via Goes naar Hoedekenskerke, boot naar Terneuzen (logies). Boot naar Hoedekenskerke, via Goes naar Bergen op Zoom, en korte excursies naar Tholen en naar het gebied ten zuiden van Bergen op Zoom. Conclusie, terug in Amsterdam: 'Na zoo n reisje smaakt alles flauw'. De laatste excursie vond plaats in juni 1952, maar die beperkte zich tot Walcheren. Daarmee zou het laatste woord gezegd zijn, ware het niet, dat Nescio zich in deze zelfde jaren nog eens niet Schouwen-Duiveland heeft bezig gehou den, maar nu alleen in de geest. Hij heeft zich kennelijk bijzonder boos gemaakt over een artikel in De Groene Amsterdammer van 2 februari 1952, waarin de auteur Max Dendermonde een pleidooi hield voor de industrialisatie van Schouwen-Duiveland. De aanleiding was het dreigende vertrek van de fabriek voor bakkerijgrondstoffen Koninklijke Zeelandia, H.J. Doeleman N.V., toen die geen toestemming kreeg om uit te breiden. Nescio's felle reactie werd opgeno- 76

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1997 | | pagina 78