men in het nummer van 9 februari 1952. Omdat ingezonden brieven en andere
niet-literaire documenten niet in het Verzameld Werk zijn opgenomen, is de tekst
van de protestbrief (die door de redactie zal zijn herspeld en van een titel
voorzien) op pagina 78 in een kader opgenomen.
De argumentatie van de brief is niet sterk, maar de teneur is duidelijk: 'Laat ons
Zierikzee houden' zoals het is. Geen 'vooruitgang', dat betekent dus geen
bevolkingstoename, geen uitbreiding met industrieterreinen en nieuwbouw
wijken, geen snelwegen, geen toerisme. Zéker geen Zeelandbruggen of tunnels,
zo daar al sprake van zou zijn, want 'dan is de halve pret er af. Een stil en
eenvoudig Zierikzee, functionerend als een 'recreatie-oord' in de letterlijke bete
kenis van het woord: een plek om tot rust en herstel te komen. 'Voor de happy
few', aldus Nescio.
Ik kan me niet voorstellen dat de Groene-lezers zich massaal tot dit standpunt
bekeerd hebben, laat staan iemand van de firma Zeelandia. Nescio gaat immers
in zijn brief volstrekt voorbij aan de wensen en behoeften van degenen die per
manent dit stiltegebied bewonenHij kijkt naar de landelijkheid met de ogen van
een stedeling, een Amsterdammer die nota bene heel gelukkig is als hij na het
reizen weer in zijn stad terugkeert. En die op een ander ogenblik hartgrondig
kan afgeven op het provinciale leven ('In Limburg leest niemand wat', of, over de
streek onder Bergen op Zoom: 'Overigens wonen daar menscheneters en man-
eating busconductrices').
Dit alles neemt niet weg dat de strekking van zijn betoog nu, vijfenveertig jaar na
1952, actueler is dan toen. En daarnaast is de machteloosheid ervan duidelijker
zichtbaar. Nescio zag wat er verkeerd ging, hij leed er onder, maar hij wist er
geen remedie voor. Hij was geen politicus, hij was een schrijver. Een hele goeie
schrijver. Het land dat Nescio liefhad bestaat niet meer, maar het is nog levend
aanwezig in zijn werk.
Noten
De geciteerde teksten zijn alle ontleend aan Nescio's Verzameld werk, in 1996 in twee delen uitge
geven als coproductie van de uitgeverijen G.A. van Oorschol en Nijgh Van Ditmar te Amsterdam.
De vindplaatsen van de wat langere citaten zijn:
p. 72 'Urenlang': dl. 1, p. 15-16
p. 72 'Op 't noorderhoofd': dl. 1, p. 405
p. 73 'Al het land': dl 1, p. 433-434
p. 74 'Op de balk': dl. II, p. 176
p. 75 'Je liep': dl. I, p. 576
p. 76 'Eerst door': dl. II, p. 119
p. 76 Tegen donker: dl. II. p. 176
77