daarentegen was wat guller en op menig middag is Frédérique de bank binnen
gelopen om hem wat geld af te troggelen voor zoetigheid of een andere lekker
nij. Het geld werd gedeeld met enkele vriendinnen; dat was de voorwaarde die
Kees er aan stelde. Kees was verder ook zo genereus om voor haar een bankreke
ning te openen die ze zelf moest beheren. Hij vond dat jonge meisjes op eigen
benen moeten staan. Daarom koos hij voor een rekening bij de Rotterdamse
Bank, die op het Rokin in Amsterdam een 'Kantoor voor Vrouwelijke Cliënten'
had. Dit kantoor, ook wel de 'Vrouwenbank' genoemd werd, deed alle mogelijke
De schooltijd van Frédérique
verliep zonder al te veel
schommelingen. Het 'gezin'
leefde in redelijke weelde, het
pand aan de Oude Haven was
een genoeglijk huis om te zijn,
hoewel Cina het haar perso
neel niet makkelijk maakte.
De kinderen Frédérique en
haar oudere zuster Carolina
hebben daar wel eens een
bemiddelende rol in gehad.
Naast vriendinnen waren er
ook vrienden, maar was het
bij de vriendinnen al eens een
probleem dat ze - volgens
moeder Cina - niet uit de juis
te sociale klasse kwamen, bij jongens was dat een nog groter probleem. Los van
een enkele geheime ontmoeting gaf dat geen verdere strubbelingen.
In 1932 deed ze eindexamen aan de Rijks H.B.S. te Zierikzee, samen met haar
vier klasgenoten mej. J.M. Brouwer en de jongeheren H.P. Everwijn, P.M. Jonker
en H.P.G.j. van Nahuys.
Hei buitenland
Na de middelbare school werd Frédérique naar Londen gestuurd om te studeren.
Dat beviel haar echter niet en nog voordat het eerste jaar voorbij was is ze - zon
der haar moeder in te lichten - naar Parijs gegaan, een stad die haar meer aan
sprak. Omdat ze echter beloofd had iedere week te schrijven, moest ze clus al
snel bekennen dat ze niet meer in Londen zat. Moeder Cina liet echter niet al te
veel merken wat ze daarvan dacht, maar dat ze het er beslist niet: mee eens was,
liet ze pas blijken toen Frédérique uit Parijs terugkwam. Het pand aan de Oude
Haven was op dat moment niet zo'n beste plaats om te zijn. Toch zijn moeder en
dochter er wel uitgekomen, ongetwijfeld dankzij de bemiddelaars Genii: en Oom,
Kees. Frédérique mocht uiteindelijk weer naar Parijs, waar ze onder andere Frans
en journalistiek studeerde. Dit legcle de kiem voor haar leven als vertaler van lite
raire werken.
Er werd echter wel een voorwaarde gesteld voordat Frédérique naar Parijs mocht:
ze moest eerst in Nederland wat praktische vaardigheden opdoen en Cina stuur
de Frédérique naar Instituut Schoevers om typen en stenografie in vier talen te
bankzaken en werd geheel door vrouwen geleid.
Interieur apotheek GA. GcisUle. (Coll. Gemeentearchief
126