leren. Rond 1936 woonde ze
in Amsterdam en ontmoette
er de schrijver/journalist Jan
Campertmet wie ze een
warme vriendscha psband
onderhield.
Rond 1937 verruilde
Frédênque Amsterdam voor
Parijs. Door het uitbreken van
de Tweede Wereldoorlog
werd het echter een langer
verblijf dan oorspronkelijk
gepland. Niet dat het een straf
was om er wat langer te blij
ven, het leven als Francaise
beviel haar wel. Parijs bracht
een totaal andere levensstijl
met zich mee dan Zierikzee
had. Het leven was grootste
delijk. ze ging veel uit, maar
at ook thuis. Voor
Nederlanders heel bijzonder, maar voor Parijzenaars gewoon: een mand oesters
die vanaf de straat met een naar drie hoog werd gehesen. Een vriend wiens
vader een wijnhuis bezat, zorgde voor een regelmatige aanvoer van champagne
om de oesters te begeleiden en een dergelijke maaltijd zou niet compleet zijn
zonder de traditionele 'tarte tatin' na.
Uitgaan betekende vooral ontmoetingen met schrijvers (het was de tijd van Sartre
en De Beauvoir) en kunstenaars (Raoul Hynckes, met wie zij tot zijn dood in
1973 bevriend was). Fréclérique was een mooie vrouw, met een Frans postuur.
Mannen hadden daar oog voor en besteedden veel aandacht aan haar. Toch is er
geen blijvende liefdesrelatie uit voortgekomen. Wel vriendschappen en contacten
die van betekenis waren voor haar latere leven. Tijdens haar verblijf in Parijs
werkte Fréclérique als correspondent voor enkele Nederlandse en Engelse kran
ten en tijdschriften.
Ondanks het feit dat het Frans een tweede taal voor Fréclérique werd. heeft zij
niet heel veel uit het Frans vertaald. Tot de weinige vertalingen behoren het in
1971 verschenen Memoires van cle verwachting - De inspanning van Charles De
Gaulle, De vrienden van middernacht van Raoul Hynckes (1973) en de aan Guy
de Maupassant toegeschreven erotische roman Een Parijse cocotte (vertaling
1982).
Na 1945
Na de oorlog verhuisde Fréclérique naar Amsterdam, met een tijdelijke uitstap
in 1946 naar Duitsland, waar zij in opdracht van de Britse regering tolkte en
vertaalde tijdens het oorlogstribunaal in Neurenberg. Uit die tijd dateert de
vriendschap met Erich Maria Remarquevan wie zij 'De hemel kent geen gun
stelingen' (1961), 'Die nacht in Lissabon' (1962) en 'Schimmen in het paradijs'
(1971) vertaalde.
Terug in Nederland werkte zij als verslaggever voor onder andere het
Het lerarencorps van Frédéricpie's middelbare school (1930).
Van links naar rechts, zittend: drs. A.J. van der Molen, mej. D.
Blankwaardl, dr. 1-1. de Noo Bzn, mej. A.C.G. Ondernam, L.
Bonier, slaande: drs. C. Schravenzande, dr. WJ. Klein
Wassink, J.M.T. 1-Iefling. N.J. Viserdr.J.C. Röhner, dr. U.
Schulls, dr.JJ. Westendorp Boenna enj. Bongertman.
Uit honderd jaar blokken.)
127