-.*1.«i.
-n mÊ
taal ging haar gemakkelijk af en na enige tijd was ze ook goed in staat om wat
dieper gaande gesprekken te voeren. Tot vertalingen uit het Grieks is het echter
nooit gekomen, daar voelde ze zich te onzeker voor en bovendien begon ze het
arbeidzame leven welletjes te vinden. De taalstudie was voor haar ook een mid
del om de hersens actief te houden, hoewel dat niet echt nodig was, gezien de
veelheid van informatie die ze met grote belangstelling tot zich nam uit radio,
televisie en de geschreven pers.
Na haar 65e, een leeftijd waarop veel mensen het genoeg vinden en van hun
welverdiende pensioen gaan genieten, ging Frêdérique echter onverdroten door.
Het accent verschoof van Engels naar Italiaans, met schrijvers als Pitigrili, Italo
Svevo, Elsa Morante en een flink aantal werken van Alberto Moravia. Tot op
hoge leeftijd is zij doorgegaan met vertalen, zij het dat de productie terug liep en
ze selectiever werd in het aannemen van opdrachten. Haar laatste twee opdrach
ten waren vertalingen van Moravia. In 1994 verscheen de bundel 'Romeinse ver
halen' en in '1996 verscheen een. heruitgave van 'Cecilia en de ontrouw' ('La
noia') waarvan ze op verzoek van uitgeverij Wereldbibliotheek haar eerdere ver
taling uit I960 herschreef. Met deze uitgeverij had ze in 1996 nog contact om de
tweede bundel Romeinse verhalen uit te geven, maar aan een vertaling is
Frêdérique helaas niet meer toegekomen.
Terug op Schouwen-Duiveland
In 1995 ben ik met haar een lang weekend naar Zierikzee gegaan. Wij logeerden
toen in Schuddebeurs, de vroegere uitspanning, Iiostellerie Schuddebeurs. We
sliepen In de kamers clie boven het oude gedeelte aan de voorkant lagen. Hoewel
de uitspanning niets meer heeft van de herberg in de jaren twintig, bleek de sfeer
die het uitademde voor haar heel herkenbaar. Zo werden we op zondagochtend
wakker met het gekletter van paardenhoeven op de straatstenen en werd een ont
bijt geserveerd met zilveren theekan en bestek. Als iets in de stijl van Frêdérique
was, dan was dit het wel. Het riep bij haar het gevoel van haar jeugd weer op.
Belangrijk onderdeel van het weekend was een rit over Schouwen-Duiveland met
een bezoek aan Brouwershaven. Helaas stortregende het clie dag wat het niet erg
aantrekkelijk maakte om een wandeling door het plaatsje te maken, maar aan de
belangrijkste reden kon
worden voldaan; in
Brouwershaven zijn nog
steeds koekjes te koop
die vroeger ook wel 'blik-
sempjes' genoemd wer
den: kleine, harde koek
jes met een langwerpige
ovale vorm.
Zierikzee stelde haar iet
wat teleur. Niet zozeer
hel stadsbeeld of de sfeer
op zich (of het eten van
een palingbroodje), dat
was voor haar nog wel
erg vertrouwd, maar de
Zierikzee-, bei buis van haar jeugd, Oude Haven (thans 35), slaat
er weer prachtig bij. (Coll. Gemeentearchief Schouwen-Duiveland.)
131