DE STADSKEUR VAN 1248 IN HET LICHT VAN DE
VROEGSTE ONTWIKKELING VAN ZIERIKZEE
door P.A= Henderikx
Wij zijn bier vandaag bij elkaar om het feit te vieren dat 750 jaar geleden, in
1248, Willem II, graaf van Holland en Zeeland en roomskoning van het Duitse
rijk, het stadsrecht van Zierikzee heeft vastgelegd in een oorkonde, een zogehe
ten stadskeur. De vraag is dan, wat is stadsrecht? Wel, men mag de term stads
recht vrij letterlijk opvatten. Het gaat echt om recht, recht dat van kracht is in een
stad, voor een groot deel burgerlijk recht, strafrecht en procesrecht, dat zich on
derscheidt van het recht dat buiten cle stad geldt en dat landrecht wordt
genoemd.
In het Zeeland van rond 1250 kunnen wij die twee typen recht goed vergelijken
voorzover dat schriftelijk is vastgelegd. Aan de ene kant is het landrecht uit die
tijd overgeleverd in een oorkonde uit 1256. en aan de andere kant kennen wij
het stedelijk recht uit die periode, niet alleen dat van Zierikzee, maar ook dat van
Middelburg, van Westkapelle en van Domburg. Wanneer men die twee typen
recht vergelijkt, dan is duidelijk waarin zij van elkaar verschillen. Het landrecht is
geënt op de problemen van de agrarische maatschappij en bovendien op een
samenleving met een scherp onderscheid tussen de adellijke en de niet-edele
bevolking. Het stadsrecht is afgestemd op burgers in een stedelijke nederzetting
waar men zich bezighoudt met handel en nijverheid, op een dicht bevolkte
plaats, waar veel mensen op een klein gebied samenwonen. Zo bevatten de 62
artikelen van het stadsrecht van Zierikzee een groot aantal bepalingen met
betrekking tot vechtpartijen, openlijke geweldpleging, huisvredebreuk, het
gebruik van wapens binnen de stad, de verhouding tussen burgers en de be
woners van het platteland; bepalingen ook op het gebied van het economisch
leven, zoals voorschriften inzake schuldkwesties tussen burgers onderling of een
strafbepaling op de verkoop van aangelengde wijn. Specifiek voor een stad met
dicht bij elkaar staande huizen is bovendien een aantal bepalingen aan het slot
van de stadskeur van Zierikzee in
verband met het voorkomen en
bestrijden van branden binnen de
Nu zou men kunnen denken dat
het jaar 1248 voor Zierikzee een
grote ommekeer heeft betekend,
maar zo is het toch niet. Het
jjl| stadsrecht dat roomskoning
Willem II in 1248 beoorkondt, is
BH dan namelijk voor het overgrote
Zeeland omstreeks 1300
(uit: Algemene Geschiedenis der Nederlanden, 2)
deel al lang van kracht. Ik baseer
mij hier op het gedetailleerde
onderzoek naar de Zeeuwse en
de Hollandse stadskeuren door
J.G. Kruisheer, de samensteller
van het nieuwe oorkondenboek
13