dat Zierikzee niet zomaar een willekeurige plaats is, maar een grafelijk centrum,
waar de adel en plaatselijke bevolking de partij van Willem kiezen in diens strijd
tegen Lodewijk en Ada.
Zierikzee is dus al voor het jaar 1000 een kerkelijk centrum en sedert de 12de
eeuw een grafelijk bestuurscentrum. Bovendien, en dat is essentieel wanneer het
om de stadsontwikkeling gaat, neemt Zierikzee al vroeg een centrale plaats in op
economisch gebied.
Ook daarvan bespeuren wij iets in het Egmondse verhaal over de gebeurtenissen
in 1203- Zierikzee wordt daarin namelijk aangeduid als de 'portus' Zierikzee.
Porlus betekent in het klassiek Latijn 'haven', maar in het middeleeuws Latijn is
het met name de term voor een haven- en handelsnederzetting. Vandaar ook het
Nederlandse woord 'poort' voor stad, en 'poorter' voor burger. Zierikzee is dus
rond 1200 een portus, een haven- en handelsplaats. De term komen wij opnieuw
tegen in 1220, wanneer graaf Willem I als bruidschat aan zijn vrouw Maria de
inkomsten schenkt van de grafelijke watermolens in 'Syricseporth', dus in de por
tus, de haven- en handelsplaats Zierikzee.
Wanneer Zierikzee in 1203 en 1220 'portus' en 'porth' wordt genoemd, hetgeen
wijst op een stedelijke ontwikkeling, dan is het de vraag hoe lang die ontwik
keling al gaande is. Ik vermoed tenminste sedert de eerste helft van de
12de eeuw. Een aanwijzing daarvoor zie ik in het feit dat bij opgravingen is
gebleken dat rond 1150 ter plaatse van de huidige kerk een nieuwe voor die tijd
heel grote tufstenen parochiekerk is gebouwd, hetgeen er op wijst dat rond 1150
het aantal parochianen van deze kerk aanzienlijk moet zijn geweest. Gaat men er
dan vanuit dat de parochie Zierikzee in die tijd niet groter is dan het latere
stadsambacht - de parochies in het oosten van Schouwen zijn intussen van de
oude parochie Zierikzee afgesplitst - dan kan het niet anders of Zierikzee moet
midden '12de eeuw een plaats zijn met een flink aantal inwoners. Dat maakt het
dan wel heel aannemelijk dat in die tijd cle ontwikkeling van Zierikzee als haven
en handelsnederzetting al volop aan de gang is.
De bronnen geven echter pas in cle loop van de 13de eeuw enigszins een beeld
van de aard van handel en bedrijf in Zierikzee.
Zierikzee ligt op een gunstige plaats, namelijk daar waar in het mondingsgebied
van de Schelde de zeescheepvaart en de rivierscheepvaart elkaar ontmoeten.
Bovendien bevindt het zich in de nabijheid van het allengs belangrijker wor
dende Antwerpen, de handelsmetropool Brugge en de textielindustriestad Gent.
Van primair belang is de visserij, vooral de haringvisserij. Vissers uit Zeeland
verhandelen verse en gezouten vis naar Brabant, vooral naar Antwerpen, en
waarschijnlijk ook richting Gent en Brugge, Holland en het Rijnland. Daarnaast
zijn ook de zoutproductie en de zouthandel al vroeg van betekenis. Wij hebben
aanwijzingen dat men zich in de omgeving van Zierikzee al in de 10de en 11de
eeuw, net als elders in Zeeland, bezig houdt met het winnen van zout via
darinkdelven en zoutzieden uit het met zout doordrenkte veen dat zich in de
poelgebieden onder de klei bevindt. Dat kooplieden uit Zierikzee in de eerste
helft van de 13de eeuw bij de zouthandel betrokken zijn weten wij dank zij een
oorkonde uit 1259, waarin oudere Zierikzeese zouthandelaren bevestigen dat
naar hun weten de zoutmarkt altijd en uitsluitend in Antwerpen is gehouden. Zij
verklaren dat op verzoek van de stad Antwerpen, die in die tijd een geschil heeft
met Mechelen over die zoutmarkt.
Deze gegevens zijn wel erg summier, maar toch net voldoende om te laten zien
16