Graaf Floris IJl (uit: M.Z. van Boxhom, Cbron jck van Zeelandi, Middelburg 1644) Om deze inkomsten toe te kennen, had de graaf de medewerking van de Dordtenaren nodig. De stads rechtoorkonde was de tegenprestatie van de graaf. Tegelijkertijd schonk graaf Willem I in juli 1220 zijn echt genote een morgengave. Deze gift werd in oorsprong geschonken op de morgen na de bruidsnacht. Vandaar de term morgengave. De gift aan Maria van Brabant bestond uit onder andere de inkomsten van de twee stedelijke watermolens van Zierikzee. Kruisheer vermoedt een analoge situatie. Ook hier was de medewerking van de Zierikzeeënaars nodig, die de keur als tegenprestatie ontvingen/-1 Overigens is het de vraag of de paral lel met Dordrecht opgaat. Anders clan bij Dordrecht ging het om concrete objecten, namelijk de twee watermo lens. die bovendien het. eigendom van de graaf waren. Beide molens functioneerden dankzij het getijdeversch.il. De graaf bezat ook het vleeshuis in Zierikzee, dat Rooms-koning Willem II in 1248 verkocht aan twee broers, beiden burgers van de stacl/- De graaf ging in 1322 over tot verpachting van een van deze molens aan de stad. In 1350 volgde ver koop van deze molen aan de stad/- Afgezien van de eigendomskwestie is het ook de vraag of de parallel wel opgaat ten aanzien van de omvang. Aangenomen mag worden dat de inkomsten van Dordrecht, inclusief de tol, belangrijk hoger zullen zijn geweest dan de inkomsten van de twee Zierikzeese watermolens. Overigens doet dit weinig af aan de omstandigheid dat de stadskeur hoe dan ook in deze periode zal zijn verleend. Resteert de suggestie of het wellicht toch niet graaf Floris III (1157-119-0), de grootvader van Willem II, is geweest, die zowel aan Middelburg als Zierikzee de eerste stadskeuren heeft verleend, zoals kroniekschrijver Jan Reigersberch mede deelt. Het kan een oudere optekening betreffen, maar ook niet schriftelijk vastge legde regels.2'1 De studie van Kruisheer naar de oudste stadsrechtoorkonden van Leiden leverde als resultaat op dat de oudst bekende keur van 1266 van graaf Floris V vermoedelijk teruggaat op een keur uit het eind van de 12de eeuw, die maar liefst clrie keer in aangepaste vorm werd bevestigd. Al deze voorgangers zijn niet bewaard gebleven/5 Inbond van de stadskeur van 1248 De keur van 1248 beoogde vooral de handhaving van de vrede, de openbare orde, in de stad. De keur moest eraan bijdragen dat de inwoners niet met elkaar in strijd zouden raken. Een groot deel van de bepalingen heeft daarop betrek king. Daarnaast werden ook de rechterlijke bevoegdheden van baljuw en sche- 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1998 | | pagina 30