Artikel 21 sluit nauw aan bij artikel '10. Daarin zijn de gevallen geregeld van het beledigen van en het begaan van overtredingen tegenover schepenen tijdens de uitoefening van hun functie. Dit artikel is ook het enige geval waarin de boete noch voor de graaf, noch voor de stad, maar alleen voor de benadeelde partij is. Wie iemand in zijn huis aanviel moest, volgens het eerste deel van artikel 17 aan de aangevallene 5 pond betalen, aan de graaf 10 pond en aan de heer des huizes (waert) 5 pond. In dit geval kreeg de stad niets. Wel ontving de stad van de eventuele helper van de aanvaller 1 pond. Tot slot geeft artikel 26 nog een interessant voorschrift: 'Niement en moet vercoopen wiin ghemenghet met watere jof met wulnissen; diet dade, hii sout beteren den coninc V lb.; der pooit een lb., ende den wiin verloren'. Met andere woorden: niemand mag wijn vermengd met water of vuil verkopen op straffe van boeten en verlies van de wijn. Stedelijk bestuur Tot slot staan we stil bij het stedelijk bestuur in relatie tot de stadskeur van '1248. Het is het eerste stuk, dat ons meer informatie geeft over het functioneren van l baljuw en schepenen, die werden benoemd door de graaf. - Uit de bepalingen blijkt dat met de term 'baeliu' niet één, maar twee functionaris- sen worc'en bedoeld. Op de eerste plaats de baljuw, die in Zierikzee woonachtig d, >5* ger van de graaft "en die 'periodiek ■■VT: -7 Zierikzee bezoekt'. In de Zierikzeese keur wordt de stadsbaljuw ook aangeduid als 'rechtere'. De baljuw, die de graaf ver- vangt, wordt in een aantal gevallen als zodanig genoemd, bijvoorbeeld in artikel 50: 'die baeliu gheliic den grave1 zal recht spreken. LH. Gosses vermeldt dat de graaf in het najaar van 1247 baljuwen heeft aan gesteld, die hebben gefunctioneerd in de periode '1247-1252.-H Ze hebben slechts kort gefunctioneerd, vermoedelijk vanwe ge het verzet daartegen van de Zeeuwse ambachtsheren. Daarnaast wordt in artikel 12 de schout (scoutate) genoemd, waarmee eveneens de stadsbaljuw wordt bedoeld. In later tijd kent Zierikzee zowel een baljuw als schout, waarbij de laatste als assistent van de baljuw fungeert. Vanaf "1308 wordt de schout naast de baljuw genoemd.29 In andere afschriften van de keur, dan die als bijlage is opgenomen, wordt ook in artikel 18 de 'scoutate' genoemd. Verwarrend lijkt het dat in dit artikel ook 'die scout' wordt genoemd. Echter, in dit laatste geval betekent scout schuld. Opmerkelijk is dat in ditzelfde artikel zowel de 'scoutate ende den scepenen' en 'baeliu ende die scepenen' worden genoemd, terwijl het hier om dezelfde functionaris gaat. In artikel 31 wordt een andere benaming gebruikt: 'de neder baeliu'. Deze bepaling zegt dat alle zaken, die de nederbaljuw en de schepenen niet Zegel van Willem II'alsgekozenRoonis-koning, zoals cli! vermoedelijk aan de oorkonde van 7 7 maart 1248 was gehecht (uil: J.G. Kruisheer. De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland lol '1299. Hollandse Studiën 2-11, 's-Grat 'eithage-Haariem 19 71) 32

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1998 | | pagina 34