STEENHOUWER MATTIJS VAN NOOIJEN TE ZIERIKZEE door B.A. Heezen-StoII Inleiding De 18cle eeuwse steenhouwer Mattijs van Nooijen kreeg in het Zeeuwse enige bekendheid door zijn medewerking aan het praalgraf van Pieter Mogge, de ver vaardiging van een epitaaf voor Anthonie Nollens, zijn aandeel in de verbouwing van het stadhuis van Zierikzee en ander werk aldaar. Daar hij gedurende een lange periode de enige steenhouwer in Zierikzee was, is hij waarschijnlijk betrok ken geweest bij de bouw van een aantal hardstenen gevels in die stad. Daarom is systematisch onderzoek naar zijn leven en werk verricht.' Biografische gegevens Mattijs van Nooijen werd op 16 oktober 1718 in de Nederduits Gereformeerde kerk te Dordrecht gedoopt. Hij was de tweede zoon met die voornaam van Govert en Margrietje de Vriend. Het beroep van zijn vader kon niet achterhaald worden en eveneens bleef onduidelijk waar Mattijs zijn opleiding kreeg. Zijn naam komt namelijk niet voor in de registers van leerjongens en meesters van het metselaarsgilde te Dordrecht. Toch is hij reeds meestersteenhouwer wanneer hij zich in 1745 in Zierikzee vestigt. Hij wordt op 26 september 1745 met attesta tie in het register van de Gereformeerde kerk te Zierikzee ingeschreven en in 1752 betaalt hij voor een zitplaats in de Kleine Kerk. In 1748 trouwt hij met Neeltje van Eekelen die uit Zonnemaire afkomstig was; het huwelijk bleef kinder loos. In november 1777 maken de 'bejaarde echteluyden' een testament op de langstlevende. Twee jaar later overlijdt Van Nooijen, zestig jaar oud. Over de datum van zijn overlijden, c.q. de dag van zijn begrafenis, bestaat enige verwarring. De boedelin ventaris noemt 14 juli 1779- Begraven wordt Mattijs in de Grote Kerk te Zierikzee waar zijn graf werd aangegeven door een zerk die hij zelf had bewerkt. Zijn vrouw overleeft hem bijna vier jaar en ook zij wordt in de Grote Kerk begraven. Uit de inventaris van Van Nooijens boedel blijkt dat hij in welstand verkeerde. Zijn weduwe kon na aftrek van alle kosten beschikken over een batig saldo van 1631.18 Vlaams, dat is bijna 10.000; een aanzienlijk bedrag voor een ambachtsman. Hij bleek bij overlijden twee huizen te bezitten waarvan het pand aan de noordzijde van de Oude Haven door het echtpaar bewoond werd. Dit huis lag naast de Rooms Katholieke kerk en grensde aan een kleine steeg. Gezien de omschrijving ging het hier om het pand op de hoek van de Oude Haven - Mossel straat, thans de pastorie van de R.K. parochie2. Op de lijsten van het zoutgeld, die vanaf 1755 bewaard bleven, vinden we Van Nooijen vanaf dat jaar wonende aan de Oude Haven. Maar hij was hier waarschijnlijk al eerder gehuisvest. Want al in 1749 verzoekt hij aan de thesauriers om een stuk van de kade voor dit huis te mogen huren om zijn steen te plaatsen. Tien jaar later huurt hij er een stuk kade van zijn buurman bij. Het plaatsen van voorraden op cle kade van de Oude Haven was niet uitzonderlijk; we treffen dergelijke verzoeken herhaaldelijk in de resoluties aan. Het andere huis dat Van Nooijen in eigendom had lag aan de noordzijde van de 4-3

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1998 | | pagina 45