door proeven en hoge kosten een plaats in het gilde verworven hebben. De opposanten voelen zich in hun wettig verkregen rechten en vrijheden 'ten hoog- sten en merklijken nadeele van haare huijshoudinge' geschaad. Zij zijn van mening dat de beslissing van de Raad op ondeugdelijke gronden tot stand kwam. Daar volgens de gilderegels alle 'proefbazen' gelijk zijn en dezelfde rech ten en vrijheden hebben, kan er geen verschil gemaakt worden tussen de 'pos sessiehouders' en de rest van de metselaarsbazen. De nieuwe regels kunnen niet van toepassing zijn op de briefschrijvers daar zij hier al gevestigd waren voor Van Nooijens komst. De briefschrijvers verzoeken de Raad de eerdere beslissing in te trekken en te vernietigen. Opnieuw wordt een gesprek tussen de betrokken partijen aangekondigd. Maar in de resoluties vinden we er geen weerslag van. En ook het gildearchief levert ten aanzien van deze kwestie slechts twee stukken op: het oorspronkelijk besluit van de Raad en de reactie daarop van de acht metselaars. Het lijkt er daarom op dat het besluit van de Raad gehandhaafd bleef. Mogelijk heeft het conflict met de metselaars te maken met het ontstaan van een gildepoortje aan de westzijde van de Venkelstraat te Zierikzee. Het poortje wordt aan Van Nooijen toegeschreven. Kan men een andere reden bedenken waarom een meestersteenhouwer de examenopgave van een metselaar zou doen anders dan om zich waar te maken ten opzichte van de metselaars Opdrachtgevers Daar er weinig familiearchieven van Zierikzee bewaard bleven, is het onmo gelijk een inzicht te krijgen in Van Nooijens particuliere opdrachtgevers. Behalve betalingen voor zijn werk aan het praalgraf van Pieter Mogge en de epitaaf voor Anthonie Nollens vond ik slechts twee andere kleine bedragen door particulieren aan de steenhouwer uitgekeerd. Terwijl men toch, gezien zijn reputatie op het gebied van de grafkunst en zijn langdurige 'alleenheerschappij' in de hardsteenhandel, mag veronderstellen dat hij in die periode verantwoordelijk was voor alle epitafen en 'tombes' die van dit materiaal in Zierikzee en omge ving werden gemaakt. Kort nadat Van Nooijen zich in Zierikzee had gevestigd maakte hij in 1746 de epitaaf voor Anthonie Nollens die nog in hetzelfde jaar in de Hervormde kerk te Bruinisse werd geplaatst. Interessant is dat Nollens, uit eerbied voor zijn oom die hem de heer lijkheid Bruinisse had gelegateerd, bepaalde dat zijn epitaaf identiek zou zijn aan die van zijn voorganger. Grafmonument van Pieler Mogge te Dreischor Collectie Rijksdienst voor de Monurnentenzoig j 46

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1998 | | pagina 48