voldeed. Na veel discussies werd tenslotte in 1768 een nieuw orgel aanbesteed.
De beroemde orgelbouwer Johan Hendrik Hartman Batz uit Utrecht sleepte de
opdracht in de wacht. De leden van de raad van Zierikzee stichtten het kostbare
instrument dat begroot was op 19.500. Het stond aan cle westzijde van de kerk
in het middenschip onder het oxaal. De 'stadsfabriek' Jolian van Es maakte alle
tekeningen en bouwde een model van hout. Hij werd ook als opzichter bij de
bouw aangesteld. Veel Zierikzeese ambachtslieden waren bij de bouw betrokken,
ook Mattijs van Nooijen. Hij leverde zes stenen kolommen en zes dito pilasters
die tegen een speciaal gemetselde achterwand stonden. Daar het archief van
kerkmeesters verloren ging weten we niets over de betalingen van de verschil
lende onderdelen. Wél werd ook Van Nooijen door Albertus van Os in zijn lof
dicht op het orgel betrokken:
Roemt ook Colommen: die reeds al van d'Ouden
Zijn Jonica genoeml, en bier t gevaar! gehouden.
Zeer cierlijk bewerkten ordent ïyk gesteld,
Tot lof des makers om te dragen 't groot geweld.
De kapitelen der dragende zuilen waren dus - zoals gebruikelijk voor een orgel
- van de Jonische orde. De feestelijke inwijding van het orgel had plaats op 20
december 1770. Zij werd besloten 'met een keurig soupé' voor de magistraat en
de kerkmeesters en een maaltijd voor alle werkmeesters, bazen en knechts die
hadden meegewerkt. Voor dit laatste zal ook Van Nooijen genodigd zijn geweest.
Enkele jaren later, in 1775, besloot de magistraat tot herstel en verbouwing van
het stadhuis. Ook dit was een grote onderneming die op 24.000 begroot was
en die tot 1779 zou duren. Ook nu werden de nodige gelden door de leden van
de Raad opgebracht. De 3% jaarlijkse
rente voor de geleende gelden betaalde
de stad uit het legaat van Pieter Mogge.
Bij deze verbouwing waren vrijwel uit
sluitend Zierikzeese ambachtslieden
betrokken. Uit de betaling aan Van
Nooijen (circa 5.000) mogen we conclu
deren dat hij een belangrijk aandeel in
de activiteiten had. In mei 1776 vraagt en
krijgt hij een voorschot van 1.000 op
zijn afrekening van het aangenomen
werk. Uit de bewaarde rekeningen kun
nen we opmaken dat hij 'witte Brabantse
steen voor de gevel onder den Thoorn
van 't stadhuys' en hardstenen dorpels
onder de kozijnen in de voorgevel levert.
Voorts wordt hij betaalt voor het 'vrijnen'
opruwen van hardsteen) van de voor
gevel en voor het maken en stellen van
de hardstenen poort voor de vleeshal
plus de hardstenen borstwering. Tevens
is hij verantwoordelijk voor de 'steen,
leyen voor de heeren Thesauriers kamer'
De poort voor cle vleeshal vcm hel stadhuis,
Zierikzee Collectie Gemeentearchief Schou-
wen-Duivelancl)
48