en voor clie in 'de zaal', thans trouwzaal waar nog steeds leien liggen. Ook de stenen paaltjes vóór het stadhuis kwamen van de steenhouwer. Deze paaltjes zijn nu verdwenen: zij dienden om tijdens de vergaderingen de straat met kettingen af te zetten. Al met al was dit een grote opdracht die Van Nooijen aan het einde van zijn leven uitvoerde. Zijn weduwe incasseerde er nog in 1779 een kleine nabetaling voor/1 Waterschappen Van Nooijen vond in de waterschappen van Schouwen-Duiveland en later ook in dat van Merkingen aanzienlijke opdrachtgevers. Het gaat daarbij hoofdzakelijk om de bouw van sluizen en andere uitwateringen van hardsteen. Er is vaak spra ke van 'blauw arduin' en van 'zarken' die hij levert en plaatst zarken zijn grote rechthoekige hardstenen platen in cle vorm van een zerk die vooral als afdekking werden gebruikt). De steenhouwer had wat dit betreft zijn tijd mee daar men ook in de 18e eeuw last had van de gevreesde paalworm. Hoewel stenen sluizen meestal duurder waren dan houten gingen veel waterschappen, vooral bij de aanleg van zeesluizen, over op steen. Met deze opdrachten waren grote bedra gen gemoeid. Ik heb in de geraadpleegde waterschapsarchieven" geen enkele opdracht van hardsteen aan andere personen dan aan Van Nooijen gevonden. Hieruit valt af te leiden dat de steenhouwer tot het einde van zijn leven het alleenrecht in die handel behield. Polder Schouwen In het. archief van het belangrijkste waterschap van Schouwen-Duiveland - dat van Schouwen - zijn in de rekeningen en begrotingen aanzienlijke lacunes. Het betreft daarbij juist jaren waarin volgens Fokker nieuwe werken werden uitge voerd. Gelukkig vullen de resoluties van het schap veel van het verlorene aan, zij het dat de financiële afwikkeling uit deze bron niet altijd duidelijk is. Van Nooijens eerste opdracht voor Schouwen dateert uit 1763- Het betreft een sluisje in het Keetpoldertje bij Brouwershaven dat nieuw gemaakt wordt van 'blauw steen'. Hij neemt dit werk aan voor 1.13 per voet. In het jaar daarop, '1764, is er sprake van een grote reparatie aan de Weversluis gelegen aan de zuidzijde van de polder. De bedoeling is de wanden en de mid delstijlen van de sluis met blauwe steen tegen het 'zeegewormte' te bekleden tot op een hoogte 'zo verre als de worm ordinair is knagende'. Maar Van Nooijen meldt dat hij, hoewel persoonlijk naar (Belgisch) Brabant gereisd, de bedoelde platen momenteel niet kan leveren. Daarop wordt besloten het werk naar het volgend jaar te verschuiven. Vroeg in het voorjaar '1765 besluit het waterschap om de oude houten binnen- sluis in de Flaauwers Inlaag te vervangen door een hardstenen sluis. De benodig de hardsteen, de werkzaamheden en het vervoer raamt Van Nooijen op 880 Vlaams. Door zijn gunstige prijs wordt hem dit werk gegund. Een van de grootste opdrachten die Van Nooijen van het waterschap in de wacht sleept, is de vernieuwing van de zeesluis bij Flaauwers. Een uitvoerig rapport over de ligging en het materiaal van de te maken sluis is bewaard gebleven. Het schap besliste laat in het jaar 1769 dat de sluis van hardsteen zou worden en dat men hem om veiligheidsredenen 'in clen bout van Flauwers' zou leggen. Deze sluis waarvan de uitvoering in 1770 plaatsvond, is in 1837 afgebroken. De totale kosten waren geraamd op 2.7.33 Vlaams. Voor timmer en metselwerk werd 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1998 | | pagina 51