630 begroot, terwijl de begroting van 'de steenhou wers baas' het merendeel van het beschikbare bedrag zal zijn heengegaan. Tot de bouw van een stenen zeesluis en een houten bin- nensluis aan de noordzijde van het eiland werd in 1771 besloten. De te bouwen uit watering wordt in de resolu ties de 'Noordelijke sluis' genoemd. Kennelijk was er maar één zeesluis in het noorden, namelijk die bij Den Osse. De sluis zal van een koker van 10 voet. door snee voorzien worden en het overtollige materiaal van het vorige project moet zoveel mogelijk gebruikt worden. 'De steenhouders baas Van Noyen' adviseert ook hier samen met anderen het college; hij zal voor 500 Vlaams de benodigde arduin leveren. Op het gemaal dat de vroegere sluis vervangt is een datumstuk van de voormalige sluis aangebracht. De opschriften zijn niet meer leesbaar, maar uit de wapens kunnen we opmaken dat de gedenksteen betrekking heeft op de sluisbouw van 1772. Schouwen: de uit de golven oprijzende zeemeermin en zeemeerman, links daarvan het familiewapen van De Jonge en rechts dat van Boeye. Johan Boeye was ten tijde van de bouw opperdijkgraaf, teiwijl Marinus Bonifacius de Jonge in 1772 'Burgemeester en President' van het schap was. De tien kleinere wapens links en rechts van de cartouche zijn van de heemraden. De wapens van L.van IJsselsteijn, Johan Locker, M. de Cock en Johan Boom konden met zekerheid worden geïdentificeerd. De steen, omstreeks 1772 ontstaan, komt met zekerheid uit de werkplaats van Van Nooijen daar hij de enige bij de bouw betrokken steenhouwer was. Een andere betaling door het waterschap aan Van Nooijen is van geheel andere aard. In het voorjaar 1761 stort hij '159 lasten afgebroken murage' op verschillen de plaatsen in de polder Schouwen; hij ontvangt er 69.8.8 voor. Hieruit blijkt dat de steenhouwer in de jaren zestig bij bouwactiviteiten betrokken was. Een belangrijk gegeven dat later ter sprake zal komen. Polders Dreiscbor, Nieuiv-Bommenede en Ooster- en Sirjanslcind Uiteraard zijn de werkzaamheden die Van Nooijen voor de kleinere polders op Schouwen-Duiveland uitvoert bescheidener. Onder het hoofd reparatie der sluys' van de polder Dreischor wordt aan hem in 1767 voor de leverantie van hardsteen 115.12.7 betaald. Daar kwam een aantal jaren later, 1773, een 'leve rantie van blauw arduyn steen en arbeidslonen aan de sluys' bij van 21.2.1. Het polderbestuur van Nieuw-Bommenede besloot in 1762 om de 'groote polder sluys te vernieuwen'. En in 1764 vinden we daar een weerslag van in een be taling aan Van Nooijen wegens het leveren van 'zarken' en arbeidsloon ten dien ste van de sluis voor 312.16.10. Het jaar daarop is in dezelfde polder sprake 50 Dcilunisluk op het geniaal Ie Den Osse Collectie Waterschap Schou wen-Duivelancl)

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1998 | | pagina 52