De Fransen ondernamen enkele pogingen tot concentratie die niet alle een suc cesvolle afloop kenden. Zo vaardigde Lodewijk Napoleon in '1809 een decreet uit. waarbij Bommenede en Zonnemaire zouden moeten samengaan, evenals Nieuwerkerke, Duivendijke, Brijdorpe, Klaaskinderkerke en Looperskapelle. Een nieuwe kerk zou dan moeten verrijzen in het 'centrum-gehucht' Brijdorpe. Nadat het Koninkrijk Holland in 1810 was opgegaan in het Franse keizerrijk, telde het platteland van Schouwen-Duiveland 25 zogeheten communes. Hoewel de oude heerlijkheidsgrenzen aanvankelijk in stand waren gelaten, gingen vervol gens al snel de allerkleinste bestuurseenheden op in grotere: Duivendijke, Brijdorpe, Klaaskinderkerke en Looperskapelle in het nieuwe Duivendijke; Nieuwerkerke, Rengerskerke en Zuidland in Kerkwerve; Kapelle en Bötland in Nieuwerkerk; en Bloois en Bommenede in het nieuwe Bommenede. Om met de laatste combinatie te beginnen: die kreeg waarschijnlijk al haar beslag in 1810 of 1811. In 1812 ging Duivendijke samen met Brijdorpe, Klaaskinderkerke en Looperskapelle. Dat was een logisch vervolg op al in de 18de eeuw bestaande vormen van samenwerking tussen deze 'vier ambachten', vooral door middel van personele unies van bestuursfuncties. Ook de in dezelfde jaren samengevoegde eenheden Nieuwerkerke, Rengerskerke, Zuidland en Kerkwerve kenden een gemeenschappelijk bestuur met bijvoorbeeld één gemeentesecretaris. Hetzelfde gold. voor de nieuwe combinatie Kapelle, Bolland en Nieuwerkerk. Er was ook daar sprake van een geleidelijk naar elkaar toegroeien/' Het Franse bestuur had, kennelijk uit onwetendheid, gespeeld met het plan om Rengerskerke tot hoofdplaats van de nieuwe gemeente Kerkwerve te bestempe len. Met dat voorstel kon onder-prefect Samuel Boeije echter moeilijk meegaan. Rengerskerke omschreef hij als een gehucht van enkele verspreid gelegen boer- 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1998 | | pagina 61