gemeenten kenden. Als een soort van gemeenschappelijke regeling hadden Burgh en Haamstede samen een veldwachter, over wiens functioneren van tijd tot tijd in ver enigde zitting van beide gemeente raden werd overlegd. Ook Noordwei le, Renesse en Serooskerke hadden zo'n gezamen lijke veldwachter. Behoud van zelfstandigheid tot 1961 Wat er ook gebeurde, de gemeen telijke zelfstandigheid bleef. De zelfstandigheid van Duivendijke, dat al in 1829, eerst met Eikerzee en Ellemeet zou moeten samen gaan. later met Brouwershaven. De zelfstandigheid van Burgh, van Eikerzee, van Ellemeet. En de zelf standigheid van Serooskerke, hoe wel al vanaf 1825 over samengaan met Renesse en Noordwelle werd gesproken. Met 189 inwoners ging deze klein ste gemeente van Nederland pas in 1961 op in een groter geheel. Ook de andere gemeenten die eerder onder één burgemeester waren gecombineerd, behielden hun zelfstandigheid. Per saldo had de mogelijkheid die Thorbecke's gemeentewet bood tot gevolg dat slechts zeven Zeeuwse gemeenten tussen '1851 (toen de provincie 116 gemeen ten omvatte) en 1927 (toen de provincie 109 gemeenten telde) het veld ruimden. Op Schouwen-Duiveland betrof het Bommenede (met 559 inwoners) dat in 1866 samenging met Zonnemaire (met 413 inwoners). Ter vergelijking: in Zuid- De voormalige gemeente Bommenede Kuyper, Gemeente-atlas) Deze kaart van de gemeente Bommenede u:as kennelijk al vervaardigd voordal in 1866 Bommenede bij Zonnemaire werd gevoegd; hel opschrift werd gewijzigd in: Gemeente Zonnemaire, ajdeeling Bommenede'. .t\\ A).«.v fa/f„cnfoMrr, Q Q p fj yf ^-/ Tf Schouwen-Duiveland anno 1867 (J. Kuyper, Gemeente-atlas) 69

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1998 | | pagina 71