dig door middel van noten verantwoorde versie van dit artikel berust bij het Gemeentearchief Schouwen-Duiveland te Zierikzee. 2. Notulen van cle Staten van Zeeland, 13 april 1684. Ook eerder was trouwens al eens zoiets gepro beerd. Zie. over de vroegere en latere pogingen om een eigen predikant in Sirjansland benoemd te krijgen: H. Uil. Het kerkelijk erf in Sirjansland. De komst van een eigen predikant in de 17de eeuw. in: Kroniek van bel land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland) 15 (1990), p 73-82. 3. Tegenwoordige Slaat der Vereenigde Nederlanden, vervolgende de Beschiyuing van Zeelanddl. 2, Amsterdam 1753, p. 355 en 486. H. Uil en G.C. Groenleer, De gemeente van buis uit. Een historische tocht langs de gemeentehuizen van Schouwen-Duiveland en Sint Philips/and, Zierikzee 1989, p. 11- 12. die gewag maken van het voegen van Oosterstein bij Oosterland; van Klaaskinderkerke bij Brijdorpe; van Koudekerke en de Westerenban van den Duine bij Haamstede; van de Oosterenban van den Duine bij Renesse; van Zuidland bij Rengerskerke; en van Zuidwelle bij Noordwelle. Zie ook: H. Uil, De wapens neergelegd. Acht eeuwen besturen op Schouwen-Duiveland, Goes 1996. p. 25. 4. Voor 1795 werd het woord gemeente alleen in kerkelijke context gebruikt. A.S. de Blécourt. De orga nisatie der gemeenten gedmende de jaren 1795-1851Haarlem 1903, p. 8. 5. M. I-I. Wilderom, Tussen afsluildammen en deltadijken, dl. 3 (Midden-Zeeland), Middelburg 1968, p. 59. Wij hebben in de bronnen geen bevestiging van deze bepaling kunnen vinden. 6. Brief I I. Uil d.d. 8 november 199-1 Zie ook: Uil, De wapens, p. 25. 7. Reglement van bestuur ten platten lande van de Provincie Zeeland, van den 21sten Julij 1816, in: Bijvoegsel lol het Staatsblad en Officieel Journaal van bet Koningrijk der Nederlanden, dl. 3, eerste stuk, 1816, Dordrecht 1817, p. 100-101. Zie ook: RAZ, Archieven provinciale besturen 1813-1850, inv. nr. 3337. Vergelijk: notulen Provinciale Staten. 1815, bijlagen, p. 48-63. 8. Wilderom, Afsluitdammen en deltadijken. p. 60. Wij hebben ook van deze bepaling in de bron nen geen bevestiging kunnen vinden. 9. Artikel 293 van de gemeentewet luidde: 'In gemeenten, geene 25 kiezers voor den Raad tellende, blijft de werking der Artt. 4-39, 131 en 132 dezer wet, voor zoo veel de benoeming der bij deze laatste artikelen bedoelde commissie betreft, voorloopig geschorst. De schorsing duurt niet langer dan twee jaren, te rekenen van de dagteekening dezer wet. Middelerwijl blijven in die gemeenten de aldaar thans geldende bepalingen omtrent de vereischten voor het lidmaatschap van den Raad en de hiermede onvereenigbare betrekkingen en omtrent het getal, de benoeming, den tijd van zitting en de beëdiging der Raadsleden gelden'. RAZ, Archief prov. best. 1851-1910. inv. nr. 3856, rel. nr. 13. 10. Stichting Regionale Geschiedbeoefening Zeeland, Onderzoek naar Zeeuwse burgemeesters 1850- 1855, dl. Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland, Middelburg 1992. zie i.h.b. de antwoorden op vraag 52 en 53; RAZ, Archief prov. best., inv. nr. 3856. uitgeg. stukken, rel. nr. 92. 11. RAZ. Archief prov. best. 1851-1910, inv. nr. 3856, ingek. en uitgeg. stukken, rel. nr. 133. Zie ook: Uil, De wapens, p. 26. Zie voor de perikelen rond de opvolging van J. van der Have door zijn andere zoon B.G. van der Have: G.J, I.epoeter, 67 Jaar burgemeesterschap, van de familie Van der Have in Ouwerkerk en 99 jaar in Oosterland en Sirjansland, in: Kroniek van het land van de zee meermin (Schouwen-Duiveland) 4 (19~9). p. 4-30. 12. Voor enkele voorbeelden: Uil en Groenleer. De gemeente. 1.3. Provinciaal Blad van Zeeland over het jaar 1851, Middelburg 1851, nr. 134 (circulaire commissaris des konings, 11 oktober 1851). 72

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1998 | | pagina 74