en aan Johannes de Bondt, medeëigenaar van de zoutkeet 'Zwijndrecht' te
Zwijndrecht. Deze samenwerking duurde tol 1874. In dat jaar werd het bedrijf
overgenomen door de firma De Bondt Co. te Zwijndrecht. Johannes de Bondt
bleef bedrijfsleider. De familie De Crane bleef betrokken bij het bedrijf.
Het kohier van de hoofdelijke omslag werpt enig licht op de vermogenspositie
van De Crane. In het kohier van 1862 zijn in de eerste klasse ingedeeld Adriana
Dekker, de dochter van de vermogende koekbakker Jacobus Dekker, welke in
1827 zijn land aan de Hervormde gemeente van Zierikzee vermaakte en mr. J.J.
Ermerins, advocaat en notaris. De Crane was in de tweede klasse ingedeeld,
samen met de weduwe van jhr. K.W. de Jonge, de geneesheer dr. F. Keiler en de
particulieren J. Isebree Moens en C. van der Toorn. De Crane betaalde in 1862
een bedrag van 120 - aan hoofdelijke omslag.
Uit de memorie van successie na het overlijden van De Crane blijkt het vermogen
van de familie. Hoe groot het geldelijk vermogen was is niet volledig te achterha
len omdat dit grotendeels in bank en bedrijf was ondergebracht. Wel krijgt men
een goed inzicht in de bezittingen.
In de gemeente Zierikzee bezat hij een drietal woonhuizen, een drietal pakhui
zen, een touwslagerij met teerhuizen en 17 percelen bouw-en weiland. In de
gemeenten Dreischor, Kerkwerve, Nieuwerkerk en Ouwerkerk 24 percelen. In de
gemeente Noordgouwe de buitenplaats 'Blijkzigt" met alle daaraan grenzende en
daartoe behorende gebouwen, tuin, vijver en bos. In totaal meer dan 40 bunder.
De bestuurder
Aanvankelijk leek het er op dat Marinus Christianus niet in de bestuurlijke voet
sporen van zijn vader zou treden. Hij koos in eerste instantie voor een commer
ciële loopbaan. Het bloed kroop echter waar het niet gaan kan. Na enkele jaren
begaf hij zich ook op het bestuurlijk terrein.
Bij de omwenteling van 1813, zeven jaar na zijn vestiging in Zierikzee, bleek De
Crane binnen de Zierikzeese gemeenschap reeds een grote invloed te hebben
verworven. In de nacht van de 8ste december werd hij door het gemeentebestuur
benoemd in een afvaardiging van de stad Zierikzee om namens het gemeentebe
stuur de capitulatievoorwaarden van de Franse generaal Baron Ducos aan de
Engelse admiraal Lord G. Stuart, 'in dienste van Zijne GrootBrittanische Majesteit'
over te brengen. De Crane bleek echter op dat moment onvindbaar. Hij werd te
laat geïnformeerd en miste het schip.
Als gevolg van een decreet van Z.K.H. de Soevereine Vorst van de 20-ste van de
wintermaand (december) 1813 werden in het district van het departement van de
Schelde een achttal bataljons landstormtroepen opgericht, waarvan een tweetal in
Zierikzee. Op 10 mei 1814 werden de bataljons geïnstalleerd en de officieren
beëdigd. De Crane werd in de rang van majoor plaatsvervangend bataljonscom
mandant. In 1820 sloot hij zijn militaire carrière af in de rang van luitenant-kolo
nel bij de Dienstdoende Schutterij.
Twee jaar later werd De Crane bij Koninklijk Besluit van 28 december 1815
benoemd tot lid van de raad van de gemeente Zierikzee. Op voordracht van de
president-burgemeester, mr. Alexander Hieronymus Wolraad Hendrik baron van
Dopff, werd hij op 8 januari 1816 benoemd tot tweede burgemeester. Hij aan
vaardde deze functie op voorwaarde dat raadslid W. Cannenburg hem in verband
met een tijdelijke uitstedigheid kon vervangen. In de eerst volgende jaren bleek
80