Wij WILLEM, de gratie Gods,
- \-
J}
ÏWLjmX-
Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje - Na ss au, Groot-Hertog
van Luxemburg, enz. enzenz
rl'x.1' x7.-/.cCvyi^J «y»? Zcj" yc./t y> OsrtJ-i I-
Koninklijk besluit benoeming M.C. cle Crane tot hurgeimeesler van Zierikzee.
Op de achttiende mei 1827 was het eindelijk zover. Wethouder De Crane kon de
raad meedelen dat hij bij Koninklijk Besluit nr. 108 van 22 april '1827 tot burge
meester van de stad Zierikzee was benoemd. Op zaterdag 26 mei 1827 arriveerde
De Crane na de eedsaflegging per schip in de haven van Zierikzee. "Nauwelijks
was de mare daarvan verspreid, of de toevloed uil alle standen, om de blijken van
vreugde en belangstelling daarover aan den dag te leggenwas zóó onbedwing
baar en talloos, dat hel zoo algemeen bemind Hoofd onzes Bestuurs van af de
plaats zijner aankomst tot aan zijne woning gedragen werd", aldus een terugblik
in de Zierikzeesche Courant.
Regelmatig, voor het laatst tijdens de raadsvergadering van 10 maart 1849, werd
mededeling gedaan van de continuatie van het burgemeesterschap van De Crane.
Wat de drijfveer van De Crane is geweest om het burgemeestersambt te ambiëren
laat zich slechts raden. De directe financile voordelen waren gezien in het licht
van zijn vermogen en de opbrengsten uit zijn commerciële activiteiten gering te
noemen. Bij zijn benoeming in 1827 bedroeg de wedde van de burgemeester
'1000 - per jaar. Uit de jaarrekening van de gemeente Zierikzee over 1840 blijkt
dat de wedde werd verlaagd tot 750,- per jaar. Deze maatregel duurde tot
1850. Het ambtelijk inkomen van de burgemeester werd verder bepaald door het
presentiegeld. Voor een vergadering van het college van Burgemeester en wet
houders bedroeg het presentiegeld 5,21 voor de burgemeester en 2,60 1/2
voor een wethouder. Voor een vergadering van de gemeenteraad was het totale
presentiegeld vastgesteld op 66,66 per vergadering. De hoogte van het indivi-
82