bepaalde (en bepaalt nog steeds) dat de bevoegdheid om legaten te aanvaarden berust bij de gemeenteraad. Vandaar dat het college van burgemeester en wethou ders in april 1933 aan de gemeenteraad voorstelde het legaat te aanvaarden. Het nalaten van een, zeker voor die tijd, zo grote geldsom aan de openbare school deed zeer bij diegenen die sterk waren betrokken bij de School met de Bijbel. Hiervan getuigen de opmerkingen van wethouder J.J. van Klinken tijdens de open bare raadsvergadering van maandag 24 april 1933 bij de behandeling van de kwes tie door de gemeenteraad. Wij citeren uit een verslag in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 25 april 1933: "Welti, van Klinken zegt, dat er in deze uiterste wilsbeschikking veel is, dat hem tegen de borst stuit. Allereerst krijgen de wettelij ke erfgenamen, die hier wonen, niets, hoewel ze allen tot den werkenden stand behooren, en in de tweede plaats vallen nu ook hun kinderen, die op de bijzonde re school worden onderwezen, er nog buiten. Als men dan weet, dat deze heer, toen hij nog hier woonde, een belijder was van den Gereformeerden Godsdienst en zeer nauwgezet en stichtelijk leefde, maar in Amerika geheel doorvloeide, waar lijk dan blijkt deze geleerde nog de verkeerde. De erfgenamen zijn terecht zeer ontstemd, spr. kon er (sic!), die zijn beeltenis van den muur hadden verwijderd". Hierop werd uiteraard door de burgemeester gereageerd: "De voorzitter zegt. dat de heer Braam bij zijn laatste bezoek aan Nederland meermalen zijn gast was, maar hij werpt alle schijn verre van zich. als zou hij op de gedragingen van genoemden heer ook maar den minsten invloed hebben geoefend. Intusschen zal het geld goed besteed worden en wat er over blijft, is voor arme menschen. Het voorstel om dit legaat te aanvaarden, wordt daarna aangenomen en de zitting gesloten." In de officiële notulen die van de raadsvergadering zijn opgemaakt wordt met geen woord gerept van de discussie tussen wethouder Van Klinken en burgemeester Bouman. Slechts wordt vermeld dat de raad op voorstel van de voorzitter, zonder hoofdelijke stemming, besluit het legaat van Florence Tannetje Louise Braam van vermoedelijk zesduizend dollars, te aanvaarden. Het besluit van de raad wordt goedgekeurd door gedeputeerde staten van Zeeland op 5 mei 1933- Het kapitaal en de voorwaarden uil het testament De nalatenschap werd in Amerika afgewikkeld door de heer M.C. Kik, een oor spronkelijk uit Bruinisse afkomstige vriend van Maximiliaan, dan woonachtig in Fayetteville (Arkansas). Op 3 juni 1933 schreef Kik een brief aan burgemeester en wethouders van Nieuwerkerk met daarbij ingesloten een cheque ter waarde van 6.340 dollars en 46 cents. De cheque werd door de Scheldebank NV te Zierikzee verzilverd ten laste van The Atlas National Bank te Cincinnati (Ohio). Op 16 juni 1933 heeft de Scheldebank NV de dollars verkocht tegen de koers van 2,065. Na aftrek van provisie en allerhande kosten resteert een bedrag van 13.054,80-. Voor zover kan worden nagegaan is hiervan een bedrag van 12.500 - gestald bij de toenmalige Boerenleenbank te Nieuwerkerk tegen een rente van 4%. Vervolgens werd de zaak voortvarend ter hand genomen. Op 28 juli 1933 benoemde de raad het eerste Braamcomité en op 8 september 1933 werd het eer ste Braamfeest gevierd. Bij het legaat was bepaald dat het stamkapitaal niet mocht worden aangetast: slechts de rente mocht worden gebruikt voor een schoolfeest. Fen rente van 4 op jaarbasis over een bedrag van 12.500,- levert aan inkomsten op 500,-, voor 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1998 | | pagina 99