Het grote aantal in Westenschouwen teruggevonden Amersfoortse insignes is
opvallend. Afgezien van teruggevonden originele insignes blijkt ook uit opgete
kende straf- en boetebedevaarten de betekenis van Amersfoort als pelgrimsplaats.
Dr. Jan van Herwaarden geeft in zijn belangrijke publicatie over Opgelegde
Bedevaarten gegevens over strafbedevaarten naar Amersfoort die onder meer
werden opgelegd in Antwerpen (26x), Goes (lx), Gouda (50x), Schiedam (40x),
Schoonhoven en Veere. Tot dusverre zijn uit die plaatsen nog geen vondsten van
originele Amersfoortse insignes bekend.
De recente ontdekking van de afbeelding van een Amersfoorts insigne op de
kerkklok van Maarheeze (NB) mag hier niet onvermeld blijven. Dank zij de inzet
van de conservator van het Nationaal Beiaard Museum in Asten, Drs. Elly van
Loon - van de Moosdijk is een nieuwe informatiebron aangeboord. In Brabants
Heem 50 (1998) nr. 4 beschrijft zij dit Amersfoortse insigne afgebeeld op een in
1497 door Gobel Moer gegoten Mariaklok voor de Sint Gertrudiskerk in
Maarheeze. Het op de kerkklok afgegoten insigne is identiek aan het in
Westenschouwen gevonden, en op de brochure afgebeelde insigne, dat daarme
de kan worden gedateerd in het laatste kwart van de vijftiende eeuw. Het is trou
wens opvallend dat alle in Westenschouwen gevonden Amersfoortse insignes
van dit type zijn. (Zie bladzijde 14)
Op de Amersfoortse insignes wordt het moment van de vondst van het wonder
dadige beeldje weergegeven. Margriete Albert Gijsendochter knielt neer op het ijs
met een emmertje naast zich en vist het Mariabeeldje, dat naar verhouding steeds
onrealistisch groot wordt weergegeven, uit het water. Boven dit tafereel is op een
banderol hetzij alleen de plaatsnaam Amersfoert aangegeven, dan wel - en dat
komt het meeste voor - zowel de plaatsaanduiding als in Romeinse cijfers het jaar
waarin het wonder geschiedde: MCCCCXLV. (volgens de huidige tijdrekening
1444).
Amersfoort was in de middeleeuwen een vrome stad waar verschillende kloosters
gevestigd waren. Daaronder bevond zich het Agnietenconvent waarvan tussen
1489 en 1531 Jan de Waal rector was. Deze Jan de Waal, schrijver van de
Agnietenkroniek, wordt steeds aangehaald als bron voor de vroegst bewaard
gebleven beschrijving van de wonderbaarlijke vondst. Het is de moeite waard om
het door Jan de Waal verhaalde hier in zijn geheel in de oorspronkelijke bewoor
ding op te nemen
'In den jare ons Heeren MCCCCXLIII1 geschiede in de stadt van Amersfoordt een
wonderlick. mirakel. Alse dat eenre eerbaer vroupersoon, genaempt Griet Alberi
Ghisen, die Godt ende sijnre gebenedider moeder trouwelicken diende, deese
werde drije maal van ons L. Vrouwe vermaent omtrent Kersmisse, dat sij haestelick
soude gaen aen stads graft buijten de poort (Camp-poort), daer 't water hard
bevrosen was, om daer wt te trecken ons L. Vrouwen heelde, dat onder dat ijs was
verborgen, 'twelck met de stroom nijet wech en dreeff nochte oock nijet te gronde
en ginck, maer in dat lopende water bleef stil ende onbeweecblick staen. Deese
Griet vertelde dit haren heer off meister dijen sy diende (Dese woonde int laeste
huijs aan de Camp-poort ende was genaempt Jan Huberts die Venver), om te
horen wat hij haer riedt. Hij hieldet voor een ijdelen droom, belachte haer ende
vermaende se, dat se daer van swijgen soude. Nochtans doen sy derde werft ver
maent was ende dorste zij niet langer vertrecken, maer stond wackerlick op
ende met betrouwen ende innicheijd ginck sij derwaerts ende in dier stede, daer
9