Hij loeffde zijn bedevaert, wollen en bervoets ende sonder vleijsch te wesen, thent hij zijn bevaert geda- en hadde en terstont is dat weder gebetert en zijn behouden te lande geceoe- men. Ende hij quam en dede zijn bevaert'. Natuurlijk zal de heden daagse mens zich afvragen in hoeverre er sprake is geweest van zich eindelijk verbeterende weersomstan digheden die ertoe leiden dat schip en bemanning gered werden. Maar daar gaat het hier niet om. Veel belangrijker is het om te constateren dat schipbreu kelingen die in grote nood verkeerden uiteindelijk hun redding verwachtten van Onser Liever Vrouwen t'Amersfoert nadat eerst een oproep aan twee andere voor de Nederlanden zo belangrijke Maria-heilig- dommen als Aken en 's- Hertogenbosch, geen sou laas hadden geboden. Wat opvalt is dat in de tekst van het mirakel wordt geschreven over Onser L. Vrouwen beelde t'Amersfoert dat in den water gevonden was. Die verwijzing naar het: in den water gevonden was, komt verschillende keren voor en benadrukt de relatie tussen de vondstomstan digheden van het beeldje en het patroon van de verering. Onwillekeurig gaan de overdenkingen terug naar de Romeinse tijd toen aan het strand van Domburg een belangrijk heiligdom was gevestigd waar Nehallenia werd vereerd door de zeevarenden naar en van Engeland. De vele votiefaltaarste- nen die tevoorschijn zijn gekomen en de daarop voorkomende teksten duiden onmiskenbaar op verzoeken om- of dankbetuigingen voor een geslaagde zeereis. Hoe moeten nu de Amersfoortse insignes worden gezien die in Westenschouwen zijn gevonden? Ik waag mij met veronderstellingen op glad ijs, want er zijn vele vragen te stellen waarop wij het antwoord schuldig moeten blijven. Vondst miraculeuze Mariabeeld Vindplaats: Amsterdam Opschrift: Amersfoert Formaat: 48 bij 33 mm Datering: 1445-1500 Collectie van Beuningen, Cothen 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1999 | | pagina 16