De hoogste prioriteit van de opstandelingen in Zeeland ging echter uit naar behoud van het zojuist gewonnen Walcheren. Te Zierikzee had men er boven dien geen behoefte aan om in deze tijd van grote schaarste garnizoenen te huis vesten en van voedsel te voorzien. Toch zag Willem van Oranje in juni 1574 lie ver wel troepen op Schouwen ingekwartierd en niet alleen in Zierikzee, maar ook in Brouwershaven en Bommenede: 'opdat, als de fortificaties van Brouwershaven en Bommenede eenmaal voltooid zijn, er goede garnizoenen worden gelegerd; anders zou het voor ons te gevaarlijk zijn en voor de vijand tot groot voordeel om de genoemde versterkte plaatsen leeg te laten zonder solda ten'6. Behalve te weinig manschappen was er ook gebrek aan kanonnen. Brouwershaven beschikte slechts over enige vuurmonden die werden aangevuld met beschadigde stukken die waren vrijgekomen in Middelburg in mei 1575, '...alles verdeelt opde sterckten van Bommenede ende van Brouwershaven'7. Spaanse dreiging Hoewel men van Staatse zijde de inval op Schouwen wel degelijk vreesde kwa men er uiteindelijk toch te weinig geldmiddelen beschikbaar om de fortificaties van Brouwershaven en Bommenede te volbrengen. Op 4 augustus 1575 rappor teerde de goeverneur van Schouwen, Arend van Dorp, ten aanzien van Brouwershaven: 'dat op Saterdage commende de arbeyders scheyden zullen, ende alzoo de voorscreven fortificatiën veriaeten worden'8. Vanuit Zierikzee spoorde hij op 25 september de baljuw van Brouwershaven, Cornells Corneliszoon Heyndricx, aan om het er toch niet bij te laten zitten en 'die sterck- te vande nootelixcte noodtdruft vooral te provideren, de zelve te sluyten en die palissade opden dijck te doen maecken vuer nacht ende dach op aventure off den viant erghens mochte duerbreecken...'9. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1999 | | pagina 20