Plattegrond van Brouwershaven door Jacob van Deventer (ca. 1555), afschrift van de minuut.
(Algemeen Rijksarchief DEF10, nr. 15)
Van Dorp had het gevaar goed zien aankomen maar het was al te laat, want de
Spanjaarden, onder leiding van Mondragon en in aanwezigheid van landvoogd
Don Luis de Requesens, ondernamen op 29 september 1575 de schier onmogelijk
geachte passage door de verraderlijke geul van het Zijpe en maakten zich in
korte tijd meester van het platteland van Duiveland en Schouwen. Hierdoor ont
stond er voor Walcheren een grote dreiging om afgesloten te worden van
Holland, zoals geschreven staat in de resolutiën van de Zeeuwse Staten: 'Werd
niet mogelijk geoordeelt de passagie tussen Holland en Zeeland open te houden
so lange den vijand in 't land van Schouwen en Duiveland is, en indien het Fort
Brouwershaven meede mogten innemen zal de passagie van buijten meede seer
gevaarlijk sijn...'10.
De inname van Brouwershaven in deze onzekere situatie bleef niet lang uit zoals
te beluisteren valt in het relaas van een ooggetuige, sergeant Jacques de Costere,
die wist te melden dat zijn superieuren zelfstandig besloten de stad te verlaten
zonder dat zij daartoe nadrukkelijk een opdracht hadden ontvangen of daartoe
door de vijand gesommeerd waren11. De stad werd door het Staatse garnizoen in
brand gestoken en alleen vanuit het bolwerk aan het havenhoofd werd nog
enige tijd weerstand geboden12. Dit blijkt ook uit het feit dat op twee oktober
1575 in Zierikzee de soldaat Hans Onbedocht behandeld werd voor een verwon
ding die hij aan zijn knie had opgelopen toen hij werd 'gescooten op 't bolwerck
van Brouwershaven met een musketloot'13. Feitelijk was de stad op 30 september
1575 al in handen van de Spanjaarden gevallen.
19