Deze naam heeft overigens niets van doen met 'heiligen', maar is een ver bastering van 'hallige'-weg, 'de weg op de bocht of uitloper van het hoger gelegen land'. Op een andere hoog gelegen plek, iets zuidelijker, komt de definitieve plaats van het kerkge bouw. Waarschijnlijk eerst de toren met het streekvreemde zadeldak, al voor 1400 gebouwd, met daarin de twee klokken, gegoten in 1424. Dan, tegen de toren, het eerste eenvoudige kerkgebouw, 'de lage kerk', met altaar en 'sacristijhuijsken'. Omstreeks 1500 bouwt men het koor van een nieuwe en hogere kerkruimte - in gotische stijl - achter de 'lage kerk'. Was het de bedoeling om vóór het koor een nieuw dwarsschip te plaatsen, dan de 'lage kerk' tot een nieuw schip te ver bouwen, om tenslotte de toren op te hogen, zodat er een imposante 'goti sche' kerk zou ontstaan? Het zou kun nen. De ommekeer veroorzaakt door de Reformatie zal de verbouwings plannen dan wel hebben gestopt. Wat er ook van moge zijn, het gewijde altaar verwijdert men in 1574, het 'sacristij huijsken' gaat tegen de grond. De 'lage kerk', de 200 jaar oude kerkruimte, gedekt met roggestro, brandt in 1612 af. De oude toren staat nu los van het koor, maar is qua hoogte daarmee niet in verhouding. Een prent uit 1636 toont aan dat de 'lage kerk' weer is herbouwd. Het dak is nu gedekt met pannen. De ver nieuwde ruimte doet dienst als schoolgebouw en als vergaderruimte van het 'col lege van wethouderen'Opmerkelijk is dat 'het verschijnsel van de losse toren' zich ook voordoet in Ouwerkerk en Nieuwerkerk. Tegen de toren de schuine voorwand van de 'lage kerk'. Het gotische kerkgebouw op de achtergrond. De naamgeving van de kerk Over de wijding van het altaar in de Rooms Katholieke Kerk in Oosterland is ons niets overgeleverd. Wel de naam van de schutsheilige, Jodocus, een Bretons koningszoon, kluizenaar en stichter van een klooster - het latere Benedictijner klooster Saint Josse-sur-Mer - in Bretagne. Hij sterft in 669 en wordt heilig ver klaard. Zijn kerkelijke feestdag valt op 13 december. In de 9de eeuw breidt zijn verering zich uit naar het oosten tot in Duitsland en naar het noorden van Frankrijk. Zo komt zijn faam en naam ook tot in de Lage Landen bij de zee en leent die aan de kerk in het nieuw gewonnen 'oosterland'. Na beschadiging van de kerk in 1566 door beeldenstormers gaat in 1574 de dorpskerk over naar de aanhangers van de 'nye leere'. Het enige dat in Oosterland nog herinnert aan de heilige Jodocus is een straatnaam: de Sint Joostdijk, de dam in de Mairevliet, in het Oosterlands 'de Sintjesdiek' en nog een enkele Joos of Joost in de doopboe ken van weleer... 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1999 | | pagina 30