De gemeente
Een lokale kerkelijke samenleving noemt men een gemeente. Een gemeente kent
doopleden en belijdende leden. De doopleden vormen de natuurlijke aanwas. Ze
zijn door hun ouders ten doop gehouden. Als de kinderen ±14 jaar zijn gaan ze
naar de catechisatie om kennis te nemen van de in de kerk verkondigde geloofs
waarheden. Omstreeks het 20ste levensjaar doet een aantal doopleden 'belijdenis
van hun geloof. Zij bevestigen daarmee de doopbelofte, die hun ouders hebben
gegeven, voor eigen rekening te nemen en geven zodoende aan, als verantwoor
delijke lidmaten een plaats in de gemeente te willen innemen. Daarmee is het
dooplid een volwaardig lid met rechten en plichten. Belijdende leden die van
elders komen en zich in Oosterland vestigen, melden zich met hun attestatie bij
de kerkenraad. Een attestatie is een introductiebrief, meegegeven door de ker
kenraad in de oude woonplaats voor de kerkenraad in de nieuwe. In principe
verklaart de leiding van de kerk dat, naar hun beste weten, de betrokkene 'in
leer en levengoed bekend staat en beveelt hem of haar aan in de zorg van de
zustergemeente. Bij verhuizing naar een andere woonplaats krijgt het belijdende
lid het attestatie mee. De ontvangende gemeente weet dus wie zij opneemt.
Vertrek en overlijden doet het aantal gemeenteleden dalen. Kindersterfte is 'dood
gewoon'. Voor zover is aangete-
1,^111.1^^^ kend in het doopboek zo'n 25%.
De gemiddelde levensverwachting
is voor volwassenen ongeveer 40
jaar. Hertrouwen - twee, drie of
zelfs wel vier keer - is niet onge-
I bruikelijk want de weduwvrouw
met kinderen kan niet leven zon-
Bp der inkomsten, de weduwnaar met
kinderen niet zonder verzorging
van kinderen en huishouding. In
Oosterland schommelt het aantal
B\^B ^F_J^B belijdende leden in die periode
tussen 200 en 300. Een ruwe schat-
-«pk dng van de totale grootte van de
gemeente geeft het getal van 400 -
■«'■U T|flgjj?B!WaBË 550 op een totale dorpsbevolking
van 600 - 750 personen. Een
dend lid kan voorgedragen en ver-
';aP kozen worden tot 'ambtsdrager' in
WÊÈ&T -JÊÈf de functie van ouderling of diaken.
Vrouwen kunnen in die tijd geen
kerkenraadslid zijn (zij moeten o.a.
in de Nederlandse Hervormde Kerk
nog wachten tot na 1950). In prin
cipe komt het er op neer dat met
name beter gesitueerden en hoger
De epitaaf - het hangende marmeren grafmonument - geplaatsten meer acceptabel Zijn
ter nagedachtenis aan de 'weldoenster van Oosterland' Voor de al eerder 2enoemde drie
Susanna Maria Lonque, ambachtsvrouwe van 1715 -
1752. Waarschijnlijk vervaardigd doorJ.P. van belangengroepen.
Baurscheit.
33