Een gedeelte van het 1740 door Susanna Maria Lonque aan de kerk geschonken Avondmaalsstel. mens, of mede een middel voor de kerkenraad om sociale controle te kunnen uitoefenen? Het antwoord hangt af van het feit hoe predikant en kerkenraad daar tegen aan kijken en hoe dat college er in de praktijk mee omgaat. Kerkelijk toezicht op leer en leven in het 18de eeuwse Oosterland 4 maal per jaar viert de gemeente het H.A. In de week daar aan voorafgaande vergadert de kerkenraad twee keer. Aan het begin van de week om de 'huijsbe- soekinge' te regelen en te bezien wie men in het bijzonder moet aanspreken. Dit naar aanleiding van alle feiten, geruchten en dorpsroddels die de kerkenraad ter ore zijn gekomen. Alle belijdende leden krijgen bezoek. Aan het einde van de week rapporteren de predikant en de dienstdoende ouderling hun bevindingen aan de kerkenraad, die op grond daarvan al dan niet tot tuchtmaatregelen besluit. Die tuchtuitoefening bestrijkt bijna het gehele dagelijkse en kerkelijke leven op indringende wijze. De kerkenraad bemoeit zich met gestoorde relaties tussen individuele personen, in gezinnen en tussen families. Het niet of onregelmatig bezoeken van de kerkdiensten en het niet deelnemen aan het H.A.accepteert de kerkenraad niet. Ergernis geven aan de gemeente door wangedrag in het algemeen en door herberg- en kermisbezoek in het bijzonder laat de kerkenraad niet op zijn beloop. Ook geslachtsverkeer voor het huwelijk (als de gevolgen zichtbaar zijn) en buitenechtelijke relaties (op een dorp blijft weinig verborgen) zijn redenen tot corrigerend optreden. Dronkenschap, incidenteel dan wel bij drankverslaving, vechten en mishande ling, onstichtelijk gedrag en ergerlijke zonden (hoe interpreteert men die?) zijn eveneens redenen om de kerkenraad te doen ingrijpen. Na openlijk betoond berouw en boetedoening voor de kerkenraad - eventueel na ontzegging van de toegang tot het H.A. - weet de lidmaat zich weer in volle rechten toegelaten tot 'de Tafel des Heeren 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1999 | | pagina 38