De kerkenraad is steeds gehouden alle onder censuur staande personen 'na
(naar) vereisch van zaaken aan te sprekenDe kerkelijke tucht richt zich op de
gemeente als geheel, maar met name op de belijdende leden. Doopleden staan
onder het gezag van hun ouders. Jongeren houdt men in het gareel via familiele
den en de dorpsgemeenschap. Zelden wijst de kerkenraad hen terecht. Het toe
zicht op het dagelijkse leven van de lidmaten van de gemeente is duidelijk per-
soons- en tijdgebonden. Enkele voorbeelden geven aan hoe de kerkenraad de
tucht uitoefent:
Boer Hermannus van Kooten komt in aanvaring met de kerkenraad omdat hij
voor de wet is hertrouwd met de dochter van de halfzuster van zijn overleden
vrouw. De kerkenraad oordeelt dat dit een "bloedschandelijk" huwelijk is en "dat
zulke huwelijken tegen Gods bevel waren, als se te naa in 't bloed bestaan"en dus
ontbonden dient te worden. Zo staat het in de acta van 10 oktober 1723. Dit is
ook de mening van de Classis van Schouwen-Duiveland. Maar Hermannus en
zijn vrouw hebben inmiddels een kind. Nu is er een dilemma: De kerkenraad
kan niet terug omdat met rugdekking van de Classis is gezegd dat het huwelijk
niet naar Gods wil is. Hermannus wil niet terug omdat hij vrouw en kind niet wil
wegsturen. Na vruchteloze gesprekken en het onder kerkelijke censuur plaatsen
van Hermannus, waardoor hij is uitgesloten van het deelnemen aan het H.A.
zolang hij geen openlijk berouw heeft getoond, geeft de kerkenraad het op, want
de gecensureerde laat niets meer van zich horen.Tenslotte, na 9 jaar, streept de
kerkenraad zijn naam uit de lidmateniijst.
Ook de herbergier van Oosterland botst met de kerkenraad. In de acta van 3 juli
1744 staat: "Dat Cornelis Bliek, onaangesien 't gepasseerde te sien in Actes 12 Julij
1743, art. 4, dit jaar weederom op de kermisdagen de phiool te sijnen huijse beeft
doen speelen en met opgeschooven raamen danserijen heeft gepermitteert, in duij-
delijke versmadinge van onse voorgegane vermaninge en tot uijterste ergemisse
van de gemeente". Ook hij weigert zich berouwvol op te stellen, want dat zou
snijden in zijn broodwinning. Bovendien heeft hij vergunning van de
Ambachtsvrouwe van Oosterland, die in 1740 het 'dorpshuijs', de herberg van
Bliek, heeft geschonken..Op 2 juli 1745, in art. 6 staat de afloop verwoord. "En
eijndelijk dat ook vrugteloos zijnde de vermanende gesprekken), hem de billijke
verontweerdiging van de geheele gemeente en de regtveerdigheijd Gods hadden
voorgestelt. En aangekondigt met betuijginge, dat wijle hij so door sijne ongehoor-
saamheijdt als loose werk sijn belijdenisse quam te verloochenen, wij hem voor
geen litmaat meer souwden erkennen"... Cornelis Bliek verhuist naar
Nieuwerkerk. Na 15 jaar komt hij weer in Oosterland wonen. Hij staat dan nog
steeds onder censuur.... De kermis en de herberg zijn in Oosterland en in heel
Calvinistisch Nederland onuitroeibaar gebleken tot op de dag van vandaag.
Kerkelijke discipline met bijwerking
Het hanteren van de kerkelijke tucht heeft sociale controle en conformerend
gedrag tot gevolg, niet alleen bij belijdende leden, maar indirect ook bij doople
den en niet kerkelijk aangeslotenen.
De kerkenraad is samengesteld uit de notabelen, de invloedrijkeren van de (ker
kelijke) gemeenschap, die vaak directe banden hebben met 'de Wet'. Een ouder
ling kan tegelijkertijd schepen zijn, de chirurgijn armmeester en ouderling of dia
ken. De 'stadhouder' kan die functie combineren met het ouderlingschap. Bij het
'vermaaken van de kerkenraad' door het Collegium Qualificatum - we zagen het
38