NAMEN OP SCHOUWEN-DUIVELAND
Inleiding op de naamkunde van Schouwen-Duiveland.
door C. M. Bierens
Inleiding
Ieder mens, onze huisdieren, maar ook steden, dorpen, straten, eilanden, boerde
rijen, molens en schepen, ze hebben een eigen naam. Onbekendheid met
iemands naam bemoeilijkt onderlinge toenadering, zelfs van mens tot dier. Als
iemand een naam krijgt moet er een reden voor zijn waarom hij of zij zo
genoemd wordt en niet anders. Bijbelliefhebbers weten hier veel van. De
beroemde Duitse Filoloog Jakob L.K. Grimm formuleerde het zo: "Alle
Eigennamen sind in ihrem Ursprung sinnlich und bedeutsam!" Zinnig en veelzeg
gend, met een bedoeling en een betekenis! Ouders dienen zich bewust(er) te zijn
een uiterst gewichtige verantwoordelijkheid te dragen ten aanzien van de naam
geving van hun kinderen die er hun leven lang aan vast zitten. Vanaf de inschrij
ving is een kind geïdentificeerd, het is voortaan een geregistreerd individu. Een
naam is derhalve een herkenningsteken. Namen en niet alleen namen van men
sen, maar ook van dieren, planten, plaatsen en dergelijke behoren tot het cultu
rele erfgoed van een volk. Naamkunde, de wetenschap van de eigennamen,
wordt ook wel onomastiek genoemd. Familieheem- en naamkunde van
Schouwen-Duiveland vormt de opzet van dit opstel.
Germaanse namen
Er mogen ooit Kelten op onze duinen gestaan hebben, rond het begin van de
christelijke jaartelling hebben die het veld moeten ruimen voor Germanen, wier
nakomelingen gebleven zijn. Geschreven bronnen met vermelding van eigenna
men uit het eerste millennium zijn weliswaar schaars, maar uit velerlei kloosterar
chieven en vorstelijke documenten is ons toch wel een en ander overgeleverd.
Onder het nodige voorbehoud volgen enkele eigennamen van rond het jaar 1000
met mogelijke naamsverklaringen en eventuele afleidingen. De bestandsdelen
van Germaanse namen hebben betrekking op dieren, op menselijke eigenschap
pen, onderlinge verwantschap en vooral op het krijgswezen: Aleid, edele vrouw;
Alida, Ida, Aaltje. Baldwin, dappere vriend; Boudewijn, Bouwen. Bernard,
beresterk, Barend. Bolle, dappere. De Friese namen Beije en Boey raken elkaar.
Het Friese woon- en taalgebied strekte zich eertijds uit van voorbij Duinkerken,
in Frankrijk, tot aan de Deense stad Esbjerg. In de Maasdelta, de zogenaamde
Zuid-Hollandse eilanden troffen we in de 14de eeuw een Beyen Beyensz. aan.
Jan Jansz Boeye werd op Schouwen Jonge Jan Jan genoemd. Jan Boeyezoon, die
schepen van Zierikzee was, woonde met zijn vrouw Lone Leune Apollonia
op de Melkmarkt in Zierikzee en vergeten we ook niet dat Paus Adriaan VI
(1522 - 1523), de iure pastoor van de Heilige Catharinakerk in Goedereede,
geboren is als Adriaan Florisz Boeyens. Danker, sterk van geest, komt op enkele
Zeeuwse eilanden voor. Dierik, sterk onder het volk, Dirk. Dimme, beroemd
onder het volk. In Nieuwerkerk werden zes verschillende schrijfwijzen van een
zelfde naam gevonden: Dingeman, Dingenus, Dingenis, Dingnus, Dingnis en
Dingena.
41