Men vindt van ook verschillende Vaathoeken. Een vate kan ook de dorpsput zijn op Schouwen-Duiveland en Zuid-Beveland. In een van genoemde richtingen zul len we Bij de Vaate, Van de Vate en Vervaat moeten zoeken. Let op de ver schillende schrijfwijzen, hetgeen wijst op de verbreiding van het woord vate. Een naam als Van de(r) Weele kan ook van elders komen, bijvoorbeeld Noord- Beveland, maar van der Wielen is weer Duivelands gezien de Zwarte Wiel bij de voormalige Blauwe Keet. Om zich te verweren tegen de elementen en het eigen bezit af te palen wierpen de Schouwenaren walletjes op en beplantten die met meidoornheggen. Het hout werd gebruikt voor de verwarming van de huizen. Zo'n grenswal werd een bil, een bijl of een biel (vergelijk bielzen onder de rails) genoemd en als voor de versteviging gebruik gemaakt werd van wilgetenen of riesout, nog duidelijker voor ons zijn wissen, werd er gesproken van een 'rieste- bil'. Merkwaardig dat naast Rijstenbil ook Bilterijst voorkomt. We kennen ook spinnekop en koppespin. Andere woorden voor een dammetje tussen verschillende eigendommen zijn een kae(alle eilanden, een schurvelienk (Goeree), een dricht (Walcheren) en een doel (Schouwen). Het land binnen de heggen werd een haag of liever een meet genoemd, vandaar Ellemeet. Johannes van der Wekken (1839-1923). Janna van der Wekken-Boot (1841-1919). Foto omstreeks 1900. Foto omstreeks 1900. Van der Wekken komt van wekken, op Schouwen gebruikt voor een doodlo pende weg zoals die in een oud cultuurlandschap nog al eens voorkwam. Meestal met een persoonsnaam samengesteld (Jannewekken). Op omliggende eilanden noemt men een wekken een wegeling. Een boerderij bij Looperskapelle met een luidklokje op het dak of tegen een 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1999 | | pagina 53