Begin december was het 4-5 graden boven nul. Een kwakkelwin- ter tot dan toe, maar misschien beter dan de voorgaande, want toen kwamen er veel sneeuwstormen voor in diezelfde periode. Dat gaf koude en overlast, wat natuur lijk ook weer extra stookkosten met zich meebracht. In Ouwerkerk, waar de bevolking hoofd zakelijk van de land bouw leefde waren de omstandigheden net zo slecht als elders op Schouwen-Duiveland. Deze zachte winter vormt het decor voor het verhaal. Op het adres wijk B nummer 16, dichtbij het 'Diepe Gat' stond de boerderij van Paulus van Dongen. Hij was in april 1813 gehuwd met Maria van der Rhee. Ze hadden samen twee kinderen en de derde was op komst. Op 6 december 1816 's avonds om half acht ontdekte Maria wat bijzonders. Er lag iets op het 'secreet', het privaat van de boerderij. In die tijd bevond een w.c. zich nog niet binnenshuis, maar was het een hokje, dat ergens op het erf stond. Het 'iets' bleek een pasgeboren kindje te zijn. De baby was goed aangekleed. Het droeg een mutsje, een wit halsdoekje, twee armmouwtjes, wantjes, een hemdje, een borstrok en een linnen luier. Over alles heen was een oude deken gewik keld, maar verder waren er geen bijzonder kentekenen aan te vinden. De con sternatie was groot! Wat te doen met zo'n bijzondere vondst? Voedsel en een schone luier waren zeker voorradig in dit gezin. Maar hoe moest het verder? Het was al te laat en te donker om nog een officiële instantie te waar schuwen. Daarmee werd gewacht tot de volgende ochtend. Op 7 december 1816, om 10 uur in de ochtend maakte Maarten Berman, schout van Ouwerkerk, ambtenaar van de burgerlijke stand en notaris van beroep, een akte op. Het was zijn taak om alle geboortes, huwelijken en sterfgevallen te regi streren. Ditmaal stelde hij een 'akte van vinding' op. Daarin verklaarde Maria van der Rhee, dat zij de baby de avond van te voren had gevonden en welke kleer tjes het droeg. Het kind moest natuurlijk een naam hebben. Ze moesten iets bedenken en noemden het Nicolaas, omdat het wel eens op vijf december gebo ren zou kunnen zijn. Als achternaam kozen ze iets neutraals uit: Janse. Moeder gezocht Kleine Nicolaas werd ondergebracht in het armhuis van Ouwerkerk. Dat stond vlakbij de Ring, aan de huidige Koningin Julianastraat. Er woonden diverse behoeftige en meest alleenstaande personen in. Eén ervan, de vijfenvijftig jarige weduwe Elisabeth Poppe, werd gevraagd om in afwachting van nadere besluiten op het kind te passen. De hofstede op welke Nicolaas te vondeling is gelegd, stond ongeveer tus sen het water en het stukje weg, dat nog net te zien is. (foto Paul Blikman 58

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1999 | | pagina 60