vangen. Samen zongen zij liederen, waaronder 'Blijf bij mij Heer' in de Kaffert aal. Van Aken vertaalde de overdenking van Jozias. Ook in de evangelisatie in Brouwershaven spraken Van Aken en Jozias. Daarnaast traden beiden op in de Hervormde kerken van Dreischor, Bruinisse, Oosterland, Eikerzee en Nieuwerkerk. Om de evangelisatiewerkzaamheden een legale basis te geven richtte Arie Weltevreden met een aantal geestverwanten een vereniging op, die de bestaande naam - Stads Evangelisatie 'Wat de Liefde vermag' - aannam. Begin 1900 werden de statuten koninklijk goedgekeurd. Volgens deze statuten moest er een bestuur zijn, dat uit vijf personen bestond. Maar in de praktijk hield Arie Weltevreden als secretaris-penningmeester de leiding in eigen handen. Ook de inkomsten uit de collectes en giften waren voor hemzelf bestemd. Officieel bedroeg zijn trakte ment 600 gulden, maar dat werd alleen uitbetaald als dat financieel mogelijk was. Voortgang en stagnatie Om nog meer mensen en kinderen te bereiken was Weltevreden actief met het vertonen van lichtbeelden. Daarbij beperkte hij zich niet tot beelden met Bijbelse voorstellingen, maar speelde ook in op de actualiteit. Van de Boerenoorlog in Zuid-Afrika toonde hij beelden van de oorlogsterreinen in Transvaal. Niet alleen op Schouwen liet hij die zien, maar trok daarmee ook naar Noord- en Zuid- Beveland en naar Tholen. Vanwege het succes kocht hij in 1900 een cinemato- graaf aan, waarmee hij bewegende beelden kon vertonen. Bovendien schafte Weltevreden een grafofoon aan, waarmee muziek ten gehore kon worden gebracht. Met deze nieuwe media, door Arie Weltevreden als 'Christelijke bio scoop' aangekondigd, trok hij naar de grote steden. De voorstellingen benutte hij door propaganda te maken voor zijn evangelisatiearbeid op Schouwen-Duiveland waarvoor de collecte na afloop bestemd was. Voor het evangelisatiewerk kreeg Weltevreden eind 1900 versterking door de komst van de 31-jarige evangelist Willem Plomp, die werkzaam was geweest in Antwerpen. Hij ging werken in de evangelisaties in Brouwershaven en Zonnemaire. Op 23 december 1900 werd Plomp in zijn beide standplaatsen 'geïn stalleerd' door Weltevreden. De samenwerking was niet van lange duur. Na een half jaar veitrok Plomp om gezondheidsredenen naar Rotterdam. Zijn opvolger, H. van Keulen van Terschelling, bleef slechts korte tijd. Hoewel de groep rond Weltevreden klein bleef, ontstond er een hechte band. Dat bleek toen een dochtertje van een van de leden overleed. Het ging om de tweejarige Lena Cornelia Kooiman, dochter van de schipper Gerrit Kooiman en Neeltje Evertse. De begrafenis op 17 januari 1901 was een opzienbarende plech tigheid. De slippen van het rouwkleed, dat over de kist lag, werden gedragen door vier zusters van de gemeente, die in een zwart gewaad liepen, met witte sjerpen. De stoet ging vooraf door de evangelisten Weltevreden en Plomp. Zij spraken op de begraafplaats, waar ook enkele stichtelijke liederen en een psalm werden gezongen, 's Avonds werd een bidstond in het evangelisatiegebouw gehouden. De bijeenkomsten op de zaterdagavonden en op de zondagen wer den bijgewoond door zo'n veertig personen. Soms liep dat aantal op tot tachtig. Groei zat er niet meer in. In Brouwershaven en Zonnemaire liep het werk duide lijk terug. Hoon en spot waren vaak het deel voor Arie Weltevreden en de zijnen. Toen berichten Schouwen-Duiveland bereikten dat hij in Arnhem de bevolking van het eiland had zwart gemaakt, door de beschaving 'allerellendigst' te noe- 78

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1999 | | pagina 80