goud en zilver. Opvallend was dat hij zijn snor had laten afscheren. Buyse maak
te er een grapje over: 'Je bent er kaal afgekomen'. Ook 's avonds was
Weltevreden bij Buyse en diens gezin, terwijl ook de smid Jan Johannes
Matthijsse aanwezig was. Weltevreden vertelde hen dat hij de volgende dag naar
Rotterdam ging waar hij moest spreken in een tent tijdens de kermis. Op maan
dagmorgen 19 augustus bleef Arie Weltevreden echter in Zierikzee. Later ver
klaarde Arie dat hij brieven moest schrijven, 's Middags at hij in het gezin van
brievenbesteller C. Stoel, lid van Weltevredens gemeente en huurder van de
woning naast het evangelisatielokaal. Deze woning was via de gang van het
lokaal bereikbaar, 's Middags dronk Arie thee bij de familie Stoel. Het viel hen op
dat Weltevreden rusteloos heen en weer liep tussen het lokaal en zijn woning en
dat hij erg kort was in het gebed was bij het middagmaal, in tegenstelling tot zijn
gewoonte. Om half vijf vertrok hij naar Rotterdam, naar hij het gezin Stoel vertel
de omdat hij in de Stadsevangelisatie Jeruël moest zijn. Daar arriveerde hij echter
niet. Een deel van de nacht bracht hij door met het kijken naar een felle brand,
die daar was uitgebroken. Diezelfde maandagavond verliet Stoel om negen uur
zijn woning om naar zijn werk op het postkantoor te gaan. Hij zag door een ven
ster licht in het lokaal, hoorde geknetter en zag rook uit het dakvenster komen.
Meteen ging hij de galerij op. Daar ontdekte hij vuur. Dadelijk riep hij zijn vrouw
en een van zijn zoons, die hem water brachten in emmers. De gebruikelijke toe
gangsdeur tot het lokaal werd ingetrapt. Binnen rook het naar nafta. De inmid
dels gearriveerd gemeenteopzichter Frans Houtkamp trapte de tweede deur van
het lokaal in met behulp van twee anderen. De vlammen reikten inmiddels tot
aan de zolder. Hij plaatste een trap tegen de galerij en wierp vanaf deze trap
water uit. Samen slaagden zij erin de brand te blussen. Kort daarop arriveerden
metselaar H.C. van den Ende in zijn functie van plaatsvervangend opperbrand-
meester, en de timmerman en aannemer H. van Dijke. Nadat zij geconstateerd
hadden dat de brand was
geblust, werd ontdekt dat er
licht in het woonhuis brand
de. Dat was voor de smid J.J.
Matthijsse aanleiding om de
deur van de woning in te
trappen. Ook burgemeester
Vermeijs was inmiddels
gewaarschuwd. Samen met
de geestverwanten van
Weltevreden, Buyse, Mat
thijsse en de horlogemaker
B.T. van de Panne, gingen
de burgemeester en Van den
Ende de woning binnen.
Spoedig arriveerde daar ook
de hoofdagent A. Cappon.
Wat zij daar zagen, liet geen
misverstand over. In de
benedenkamers bleken zich
Burgemeester Ch. W. Vermeijs (1862-1922). drie brandende petroleum-
(Collectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland)lampen te bevinden, die
80