door middel van touwtjes aan de sleutels van wekkers waren verbonden. Op de
kamers boven stonden twee petroleumlampen, die eveneens brandden en met
wekkers waren verbonden. Ook stonden er kleinere waxinelichtjes te branden.
Cappon had in het lokaal een tas gevonden, met daarin bellen en veren van de
wekkers en restanten van vuurmakers. Ook vond hij een kartonnen doos, waar
op stond 'Grand Bazar Franqais, Rotterdam'. In een ander vertrek werden nog
een aantal kartonnen dozen gevonden met hetzelfde adres. Zo'n brandende lamp
met wekker had ook op de galerij gestaan. Rondom deze brandende lampen
waren vuurmakers gelegd en andere licht ontvlambare stoffen. Alleen op de gale
rij was brand ontstaan, waardoor de daar staande kist met bioscoopplaten
gedeeltelijk was verbrand. De wekkers waren zodanig afgesteld dat zij zodra
deze afliepen via de sleutels onmiddellijk de brandende lampen omver zouden
trekken. Bovendien zou brand ontstaan zodra de waxinelichtjes waren uitge
brand. Dat kon zo'n acht uur duren. De wekker op de galerij was nog niet afge
lopen, maar desondanks was toch brand ontstaan. Bovendien bleek dat de wek
kers in het woonhuis niet opgewonden waren.
De ontknoping
Het spreekt vanzelf dat de brand grote opschudding teweegbracht. De verden
king viel uiteraard op Arie Weltevreden. Ondanks ijverige pogingen om hem op
te sporen, lukte dat aanvankelijk niet. Op dinsdag werd het gerucht verspreid dat
hij die dag zou arriveren. Om twaalf, om zes en om elf uur wachtte een grote
menigte tevergeefs bij het tramstation op de komst van Arie. Maar wie niet
kwam, het was Arie Weltevreden. Vooral 's avonds was het erg luidruchtig. Toen
Arie niet in de tram bleek te zitten, trok de meute de stad in onder het zingen
van liedjes van het Leger des Heils. Ze gingen langs de woningen van de geest
verwanten van Weltevreden en slaakten vijandige kreten.
Ondanks een oproep van de Zierikzeesche Nieuwsbode om hen ongemoeid te
laten, bleef het een broeierige sfeer. Op woensdagavond zag het weer zwart van
de mensen bij het tramstation aan de Grachtweg. Tevergeefs werd Arie
Weltevreden verwacht met de laatste tram. De teleurgestelde menigte zette zich
in beweging en trok, al Heilsliederen zingend, naar de stad. Ze werden echter
staande gehouden door burgemeester Vermeijs. Hij maande hen aan rustig naar
huis te gaan. De menigte riep 'Leve de burgemeester' en trok voorwaarts. Het re
frein uit een bekend Heilslied, 'Laat ons gaan, laat ons gaan', bepaalde het mars
tempo. In de Korte Nobelstraat kwam de politie hen tegemoet. Die maande hen
aan op te houden met zingen, waaraan meteen werd voldaan. Tot aan de Dam
ging het verder. Daar ging de menigte uiteen, waardoor de orde niet verstoord
werd. Arie Weltevreden vertrok dinsdag naar Zwolle. Met de laatste trein kwam
hij daar aan. Op het perron werd hij gearresteerd. De dag daarop werd hij door
een brigadier van de rijksveldwacht overgebracht naar Zierikzee. Zij kwamen
daar 's avonds om half zes aan met de boot. Het gerucht was hen al vooruit
gegaan want ze werden opgewacht door een grote menigte. Onderweg naar de
gevangenis in het Gravensteen groeide de optocht snel aan. Daarom ging de reis
in versnelde pas verder. Rechter-commissaris jhr.mr. J.W.D. Schuurbeque Boeije
gaf bevel hem op te sluiten op verdenking van opzettelijke brandstichting en
poging tot brandstichting.
Ook Weltevredens vrouw was spoorslags teruggekeerd naar Zierikzee.
Weltevreden ontkende het misdrijf te hebben gepleegd. Zijn vrouw was vast
81