doch we deden er door zijn breedsprakigheid ruim vier maanden over"! "Op
gecorrigeerde proefwerken moesten we uiteraard lang wachten, maar dat werd
ruimhartig geaccepteerd. De heer De Vin was een leraar met oog voor veel details
op zijn vakgebiedmaar hij leerde je ook hoofd en bijzaken van elkaar te schei
den".
De aard van zijn contacten met collega's was eveneens gebaseerd op een zekere
voorkeur. Duidelijke problemen had hij met mensen die een al te nadrukkelijke
socialistische signatuur aan de dag legden en die waren ruim vertegenwoordigd
op de Gemeentelijke Kweekschool, in die tijd een bekend rood bolwerk. In die
tijd was hij lid van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Met enkele colle
ga's sloot hij vriendschappen voor het leven. We noemen de leraar Engels en van
Joodse oorsprong, de heer M. van Dantzig, de lerares godsdienstige en culturele
vorming mevrouw K. Vos en lerares logopedie mevrouw T. Blanken. Van de,
zoals hij noemde, tot onderdirecteur gepromoveerde leraar handenarbeid A.
Lasschuijt had hij een uitgesproken afkeer. Het feit dat hij bijna nooit op tijd was
zal zeker tot deze verstandhouding hebben bijgedragen.
Adriaan gaf onder andere les aan de zogenaamde derde leerkring (het vijfde leer
jaar waarin de akte als volledig bevoegd onderwijzer kon worden behaald). De
lessen werden gegeven in een van de lokalen van een schoolgebouw aan de 's
Gravendijkwal. Op die dependance was tijdens de pauze geen mogelijkheid tot
koffiedrinken. "We gingen dan 'even' met de hele klas naar een café aan de
Nieuwe Binnenweg om koffie te drinken en we slaagden er iedere week opnieuw
in om de heer De Vin aan de praat te houden, zodat het niet meer de moeite was
om de les te vervolgen. Opmerkelijk daarbij was zeker ook dat bij meestal de koffie
voor de hele groep betaalde".
De overgang van kweekschool naar pedagogische academie evenals de steeds
elkaar opvolgende vernieuwingen in het onderwijs werden hem op den duur tot
een grote last. De laatste jaren van zijn 25-jarige loopbaan in het onderwijs vielen
hem zwaar en leidden in 1978 tot zijn vertrek.
Frans-Vlaanderen
Naast zijn leraarschap hield Adriaan zich voordurend bezig met zijn grote passie,
het onderzoek van de streektaal in het algemeen en de streektaal van Schouwen-
Duiveland in het bijzonder. Voor velen was hij op het gebied van de dialectologie
de deskundige vraagbaak bij uitstek. Vragen, soms heel ingewikkelde, van offi
ciële instanties, studenten en in de streektaal geïnteresseerde particulieren wer
den door hem zeer consciëntieus beantwoord. Men moest meestal wel lang op
een antwoord wachten.
Ook de taal- en cultuurinvloeden in Frans-Vlaanderen hadden zijn volle aan
dacht. Reeds begin jaren vijftig werd Adriaan lid van de Vereniging voor Zuid-
Vlaamse werking in Vlaams-Nederlands-Suidafrikaanse samenwerking. Vele
malen bezocht hij de Frans-Vlaamse kultuurdagen. Regelmatig nam hij namens
de Nederlandse afvaardiging deel aan forumgesprekken onder andere op zondag
27 augustus 1961 in Waregem. Samen met dr. P.C. Paardekooper, dr. J. Veering en
ds. W.A. Schneider leidde hij het forum in met een voordracht over de persoonlij
ke ervaringen in Frans-Vlaanderen. In zijn toespraak sprak Adriaan zijn bezorgd
heid uit over de teloorgang van het taal- en cultuurgoed. Hij vond dat de voor
vechters van het Nederlandse taal en cultuur deze in het verleden te weinig
hebben verdedigd en de weg van de minste weerstand hebben gekozen.
129