Witte wordt in het sterk geromantiseerde verhaal door Jonckers omschreven als
een man van begin dertig, met een gebruinde huid, zwarte ogen en gitzwart
haar. Zijn houding is fier en zijn gedrag is allesbehalve ruw. In het verhaal blijkt
hij het vertrouwen van de inwoners van Zandvoort en Haarlem te danken te heb
ben aan het gezag van zijn overleden vader. Het grafelijke huis van Henegouwen
heeft nog weinig betekenis voor de Kennemers en de stad Haarlem dreigt vlak
voor de komst van Witte zonder slag of stoot aan de Vlamingen te worden over
gegeven. Gelukkig is Witte op tijd ter plaatse: hij zet zijn vaandel met daarop de
klimmende, rode leeuw op de duintop van de Blinkert en verslaat een dag later
de vijand bij het als het Manpad bekend geworden terrein ten zuiden van
Haarlem.
In het drama van Jonckers wordt het 'Lied van de minstreel' gezongen en een
treffende passage over Witte van Haemstede ontbreekt hierin niet. Het mag dui
delijk zijn dat de schrijver van het verhaal de historische persoon van Witte een
belangrijke rol toedicht in de Overwinning op de Vlaamse invallers:
'Langs Hollands witte duinen klieft Haemsteê's kiel het diep:
Niet werkloos bleef hij achter, toen hem 's lands noodkreet riep.
Hoor, hoe in zijne groeve de ontwaakte Liebaart gromt -
Daar stijgt hij op ter zege: de zoon van Floris komt!'
Deze trotse verwijzing naar Witte als de (bastaard)zoon van graaf Floris V lezen
we ook bij Melis Stoke in de Rijmkroniek van Holland. In twee passages over
Witte (bij zijn ridderslag en bij zijn verschijning te Haarlem) lezen we respectieve
lijk: 'ente bastaerde here Witte ende was sgraven Florens zone' en 'Ic hete
Witte ende was sgraven Florens kint'.
Flet historische besef in de negentiende eeuw is ook op een geheel andere wijze
tot uitdrukking gebracht. Bij het tegenwoordige Manpad te Heemstede is in 1817
een monument opgericht door D.J. van Lennep. Op deze obelisk bevindt zich
een gedenkplaat ter herdenking aan de vermeende slag van 1304, maar ook om
het jaar 1573 in herinnering te brengen, toen tijdens het beleg van Haarlem door
de Spanjaarden een aantal mensen bij het Manpad hun leven waagde om de stad
te ontzetten. Het eerste deel van de inscriptie op de gedenkplaat is als volgt: 'Ter
eere van Witte van Haemstede grave Floris zoon van Holland en van de brave
burgers van Haarlem die met hem de vreemde mannen langs dit pad verdreven
d.( dies—dag) 27 april 1304.'
14