Een Hollands drama
Het toneelstuk Witte van Haamstede. Een Hollandsch drama in drie bedrijven
door J.W. van Cittert, gepubliceerd in 1918, biedt een aantal aanknopingspunten
over het leven van Witte van Haemstede. Dé biografie over Witte kan moeizaam
geschreven worden, gezien het beperkte bronnenmateriaal dat over hem bekend
is.
Net als in de novelle van Jonckers waarin de minstreel Rijcklof een prominente
rol speelt, is ook in het toneelstuk van Van Cittert een direct ondergeschikte van
Witte van Haemstede, de knaap Ewout Overlande, een belangrijk personage. Het
stuk speelt in 1304 en is gesitueerd op drie verschillende locaties: op het slot van
Witte te Polanen (ten oosten van Haarlem), op het kasteel van Amsteldam en ten
slotte op het Muiderslot.
In het verhaal heeft Witte zojuist een klinkende overwinning behaald op de
Vlaamse invallers van het graafschap Holland. Naar het duin bij Overveen waar
de slag zou hebben plaatsgevonden wordt de veldslag de Blinckertslag genoemd.
Wanneer Witte op bezoek is bij zijn stervende neef graaf Jan II van Avesnes
neemt Gerrit van Voorne Witte gevangen. Witte wordt beschuldigd van ketterij en
opgesloten in het Muiderslot, maar hij blijkt onschuldig te zijn en wordt vrijge
sproken.
Buiten het slot staan de 'keerlen en wijven' vol verwachting op hun held Witte te
wachten. Nu zijn banvloek is opgeheven, is zijn vrijlating een kwestie van enige
minuten. Door toedoen van Gerrit van Voorne is er echter een dodelijk gif aan de
wijnbeker toegevoegd waarmee Witte zijn vrijheid viert. Zo drinkt Witte van
Haemstede onwetend van zijn noodlot in de 'gekkenkamer' van het Muiderslot
de wijnbokaal in een paar teugen leeg. Hiermee bezegelt hij zijn ondergang. De
parallel met het wrede einde aan het leven van zijn vader is evident. De legende
vertelt dat de 'Gooilanders' op de bres stonden om Floris te bevrijden en dat de
ontvoerders door deze dreiging in paniek de vluchtende graaf met messteken om
het leven hebben gebracht. Bij Witte staat het volk eveneens aan de deur te klop
pen, maar ook zij komen te laat door het subtiele verraad van Gerrit van Voorne.
Dit einde aan het leven van heer Witte van Haemstede is verzonnen door Van
Cittert. Op het politieke toneel strijdt Witte zoals eerder betoogd dapper mee in
de beslissende slag onr Zierikzee in de zomer van 1304. Na de Hollands-Zeeuwse
oveiwinning wordt het voor Witte zaak zijn heerlijkheid Haamstede op
Schouwen te besturen. Zo is het bekend dat hij de keur van Haamstede uit 1300
reeds in 1307 vernieuwt, overigens zonder al te ingrijpende wijzigingen. In de
bronnen komen we Witte daarna nog maar een enkele keer tegen. Dit doet ver
moeden dat zijn leven na de slag om Zierikzee vrij teruggetrokken op het eiland
moet zijn geweest. Een verklaring hiervoor is er niet, maar als adviseur van graaf
Willem III heeft Witte nauwelijks nog een rol gespeeld.
Witte is in het bovenstaande toneelstuk van Van Cittert getrouwd met zijn jeugd
liefde Ada, de dochter van Mante, kastelein op Polanen. Ada is van eenvoudige
komaf, waarop door Gerrit van Voorne gezinspeeld wordt door te zeggen dat
Witte een bezem op zijn wapen zal voeren, omdat hij Ada als vrouw gekozen
heeft. Heeft deze opmerking een door Van Cittert opzettelijk bedoelde diepere
betekenis? In werkelijkheid is namelijk op het wapen van Haemstede behalve
een rode leeuw op een gouden achtergrond tevens een rad of wiel te zien. De
'klimmende leeuw staat zoals gezegd symbool voor het Hollandse gravenhuis.
Het rad dat op de borst van de leeuw is afgebeeld, is het wapen van de heer of
15