Amsterdam
De onorthodoxe De Haan vestigde zijn medische praktijk in Amsterdam, waar hij
werd gekozen tot predikant van Het Lam (de tegenwoordige Singelkerk). Daar.
in de schaduw van liet Calvinisme, de staatsgodsdienst in de Nederlanden die
probeerde spirituele eenvormigheid af te dwingen, propageerde hij de ideeën
van de collegianten en streed voor godsdienstvrijheid.
De Nederlanden waren een grootmacht op handelsgebied. De lonen waren er
hoog en haar schepen bevoeren heel de wereld. Het land werd daarbij nog een
handje geholpen door de interne strijd in Engeland, waardoor de handelaren hun
waar goedkoper konden aanbieden dan Engelse kooplieden en daardoor de han
del in Engeland's eigen koloniën konden domineren. Het in 1650 gebouwde
stadhuis op de Dam in Amsterdam werd wel "het achtste wereldwonder"
genoemd en maakte duidelijk dat de Nederlanden een wereldmacht waren met
Amsterdam als het financiële- en handelscentrum van de wereld - waarlijk de
"Keizerin van Europa". De boeiendste uiting van de Nederlandse welvaart was
echter de kunst, vooral schilderkunst en filosofie.
Hugo de Groot ontwierp de basisprincipes van wat tot op de dag van vandaag
nog steeds geldt als het internationale zeerecht, terwijl de schilderijen van Steen.
Vermeer, Hals en Rembrandt de verschuiving laten zien van religieuze thema's
naar die van het dagelijkse leven, die zo kenmerkend waren voor het humanis
me. De heersende atmosfeer van tolerantie en scepsis ten aanzien van gevestigde
ideeën getuigde hier eveneens van. Amsterdam werd een centrum van weten
schappelijk denken, terwijl mensen met verschillende geloven en filosofieën er
bescherming vonden: wetenschappers en filosofen die elders als ketters werden
beschouwd zoals Mennonieten, Joden, Puriteinen en zelfs Katholieken vonden
hier clandestiene zolders om hun geloof uit te oefenen.
Toen Plockhoy in 1648 arriveerde begaf hij zich direct in Amsterdams intellectu
ele kringen en raakte hij betrokken bij een ad hoe gezelschap van schrijvers,
"liefhebbers van de nobele dichtkunst" en kunstenaars die bekend zijn geworden
onder de naam Parnassus aan 't Y (of IJ, de rivier waaraan Amsterdam ligt).
De leden van Parnassus (of Reformateurs) waren geen stel verbitterde academici
of een zorgeloze groep bohémiens, maar een "serieuze kunstrichting voor de
verspreiding van de rechtschapenheid". Zij kwamen geregeld informeel samen
rondom een tafel in de Zoete Rust, een herberg die eigendom was van de
"hoofddichter", de weinig respectabele Jan Zoet. Daar vonden verhitte discussies
plaats over "zaken van politiek en filosofisch belang". Andere leden waren onder
andere de bekende kunstenaar-Mennoniet Govert Flinck en de dichters Karei
Verloove en Jacob Steendam.
Zij hoopten de morele levensstijl in Amsterdam te verbeteren door "het afschaf
fen van verscheidene gebruiken" en de situatie van de armen te verbeteren. Zo
stichtten zij bijvoorbeeld samen met de Mennonieten het Oranje-Appel kinderte
huis.
Zoet begon de avonden gewoonlijk met het aan de orde stellen van een "beteke
nisvolle en diepgaande vraag", zoals "Kan een getrouwde man slapen met zijn
vrouwelijke huishoudster, zonder dat hij in overtreding is?". Die vraag had
Plockhoy op die beslissende avond met "Ja" beantwoord, omdat hij stelde dat de
bijbel polygamie vergeeft. Sommige leden van Parnassus, waaronder Zoet, waren
het met hem eens geweest. De snedige replieken werden steeds stoerder, wel
licht onder invloed van kleine hoeveelheden jenever. Plockhoys dichtvrienden
26