Steendam en Verloove, die zich beledigd voelden door zijn argumenten, weerleg den zijn ideeën op scherpe toon. Steendam karakteriseerde Plockhoy en zijn aan hangers als "patriarchen van de polygamie". In 1662 echter boden de beide bovengenoemde dichters Plockhoy twee gedichten aan ter ondersteuning van de uitgebreide prospectus over zijn kolonie. Conservatieve critici poogden alras om Plockhoys intellectuele oefening te veran deren in een aanstootgevende verdediging van polygamie. "Men zegt dat Plockhoy beweert dat volgens de Bijbel een man zoveel vrouwen mag hebben als hij kan onderhouden". Zo kon zo'n opportunistische criticus tekeer gaan. Waarschijnlijk besteedde Plockhoy in deze periode veel tijd aan schrijven, zowel in het Nederlands als in het Engels, waarbij hij uitgroeide tot een onvermoeibare pleitbezorger voor sociale vooruitgang. Intussen discussieerden de Parnassusleden vermoedelijk ook over de onrust in Oliver Cromwell's Engeland. Dromers als Plockhoy putten hier hoop uit. Zelf schreef hij hierover: "Ik heb de beslissing genomen om mijn gezin en mijn vaderland een tijdje te verlaten". Misschien wilde hij wel gewoon even de controverse over polygamie ontvluchten. Maar hoe dan ook, in juni 1658 gaat hij in Londen op zoek naar financiële steun voor zijn ideeën over een samenleving waarin iedereen gelijk is. Londen en Cromwell Het raadsel waarom Plockhoy dacht dat Oliver Cromwell, de anti-royalistische Rijksvoogd van het Gemenebest met zijn Puriteinse en "redelijke" regime, met hem zou sympathiseren blijft grotendeels onopgelost. Had Zoet Cromwell niet bekritiseerd als iemand die "met ijzeren tong preekte"? Misschien dat het kwam door Cromwells anti-paapse gevoelens, of door het beeld dat de mensen van hem hadden als verlichte progressieveling, maar in 1649 was hij de hoop voor de Europese protestanten. In elk geval was de ondoorgrondelijke Cromwell geen verdediger van de Nederlandse zaak. Hoewel hij door onderhandelingen een sluwe "alliantie en een samenwerkingsverband" tot stand bracht tussen het anti-katholieke Engeland en Holland, stelde hij vrijwel tegelijkertijd in 1651 een handelsembargo in, waar bij hij het Nederlandse handeldrijven op Engeland en haar koloniën aan banden legde en Engelse schepen toestemming gaf om Nederlandse schepen te bedrei gen. Cromwell was ook grotendeels teruggekomen op de meeste van zijn belof ten tot hervorming, had de verkiezingen uitgesteld en had in een overmoedige bui de vermetelheid gehad om een vertrouweling te vragen: "Stel dat een man het waagt om zelf koning te worden, wat dan?" De veelbelovende start van Cromwells regering was echt voorbij toen Plockhoy arriveerde. Akkoord, Cromwell werd niet langer belaagd door mensen die allerlei gunsten kwamen vragen, aanstellers en andere stroopsmeerders zoals in de tijd van de monarchie het geval was geweest. Hij kon echter de verleiding tot uiterlijk ver toon, zoals marmer, bladgoud en vleierij, niet weerstaan, hoewel dit zaken waren die hij zo sterk had veracht tijdens zijn revolutionaire campagne. Ondanks de tal loze verhalen over Cromwells verstokte onmenselijkheid, zijn goddelijke "rege ring met het zwaard", kon de optimistische Plockhoy doorzetten. Hij werd gegrepen door het dynamische sociale klimaat van armoede tegenover hoop en door de verbijsterende opwinding over te verwachten plannen en intri gerende ideeën in Engeland. En, ondanks Cromwells Blasfemie Wet uit 1650, ble ven pamfletten schrijvende en publicerende radicalen en onruststokers op straat 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2000 | | pagina 29