protesteren tegen het parlement en petities aanbieden. Dat zelfde parlement was
druk bezig met het executeren van Levellers, en met het uitbannen van de mei
boom, theatervoorstellingen, wandelingen op zondag en Kerstmis. Tezelfdertijd
waren er groeperingen die tekeer gingen tegen het idee van zonde. Diggers
(extremisten uit de 17de eeuw in Engeland) pleitten voor een scheiding tussen
kerk en staat en voor gelijkheid tussen beide sexen. Vrouwelijke Levellers boden
het parlement een petitie aan waarin zij beter onderwijs voor en gelijkheid van
de armen vroegen. Dan waren er nog de Quakers, Vijfde Monarchisten en
Onafhankelijken allen waren zij van mening dat de regering een morele
bezieling nodig had. In deze context blijkt duidelijk dat Plockhoy, hoewel een
ongewone man, wel een man van zijn tijd was.
Plockhoy meende dat een idealistische gemeenschap het beste gesticht kon wor
den ergens ver verwijderd van de zondige wereld, niet beseffend dat dit strijdig
was met zijn universele ideeën. Ook andere dissidenten beïnvloedden Plockhoys
ontwikkeling: Samuel Hartlib, een vooruitstrevende Pool, was ervan overtuigd
dat de gehele staat hervormd moest worden; Gerard Winsanley, een lid van de
Diggers, legde Cromwell niet te realiseren plannen voor de stichting van commu
nes voor, teiwijl de Leveller Giles Calvert een pleidooi hield voor de armen en
waarschijnlijk het door Plockhoy geschreven "Een voorgestelde weg" heeft uitge
geven. Dan was er ook nog de activist en christelijke syndicalist William Walwyn,
die Plockhoy heeft geholpen met het Engels in zijn pamfletten.
Plockhoy ging aan het werk om Cromwells steun te verkrijgen voor zijn plannen.
Zijn eerste brief aan Cromwell dateert van 24 juni 1658 en had als aanhef
"Machtige en (naar ik hoop) Wijze Heer". In deze brief, mogelijk met Hartlibs
hulp geschreven, presenteerde hij zijn voornaamste ideeën over gelijkheid van
godsdienst, religieuze tolerantie en de uitbreiding van het koninkrijk Gods door
middel van de collegia prophetica van de collegianten.
In zijn tweede brief schreef Plockhoy: "Men moet de wereld voor het nageslacht
in een betere staat achterlaten dan waarin men hem heeft aangetroffen. Dit heb
ik mij als taak gesteld Uiteindelijk vond hij gehoor bij Cromwell en schreef
hij "U heeft mij meerdere keren geduldig aangehoord". Maar ondanks een zekere
betamelijkheid is Cromwell misschien gek geworden, hij had tenslotte last van
koortsaanvallen, zijn fragiele republiek stortte ineen en hij maakte zich zorgen
om de gezondheid van zijn zeer geliefde dochter Elizabeth.
Cromwell overleed plotseling, op 3 september 1658. Plockhoy bleef onversaagd.
Toen het parlement in januari 1659 weer in zitting bijeen was, verdubbelde hij
zijn inspanningen door brieven te sturen naar zowel het parlement als naar
Cromwells opvolger, zijn zoon Richard.
In diezelfde maand publiceerde Plockhoy zijn pamflet "De weg naar vrede en
naar een akkoord tussen de naties". Hiermee wilde hij "publieke begeestering"
en interesse onder Engelse burgers opwekken. Het pamflet dat was ondertekend
met "Pieter Cornelius uit Zurik-Zee, een aanhanger van waarheid en vrede",
bestond uit de twee eerder aan Cromwell geschreven brieven en een brief
gericht aan het parlement, met als onderwerp de collegia profetica, waarin hij
zijn (en Hartlibs) oecumenische visie op religieuze verdraagzaamheid en een
alomvattende universele kerk, waarin uiteindelijk de misdeelden de macht in
handen zouden hebben, uiteenzette.
Zijn opvattingen gingen echter verloren in het tumult dat volgde op de desinte
gratie van Cromwells republiek. Maar ook hierdoor liet hij zich niet ontmoedigen.
28