veertiger jaren van de 17de eeuw woonden enige honderden Nederlandse
(Swannekens of "mensen uit zee", zoals de lokale bevolking hen noemde), Finse
en Zweedse kolonisten in de regio Delaware Bay. Stuyvesant bouwde Fort
Casimir in 1651In het gebied ontstond een explosieve situatie door de aanwe
zigheid van bijzonder goed bewaakte Zweedse nederzettingen, het gepeupel in
Nederlandse buitenposten en sceptische Indianen. Moorden bleven onopgelost,
maar werden snel gewroken. Nederlandse en Engelse handelaren stouwden hun
schepen geregeld vol met pistolen, alcohol, kleding en sieraden om deze met de
Indianen te ruilen tegen huiden en bont.
Zwaanendael ontstond in 1630 toen een Nederlandse kapitein, David cle Vries, er
Cornelis Jacobs uit Hoorn afzette met 32 kolonisten, meest Frans sprekende
Walen. Ze hadden gereedschap en vee bij zich en wilden een nederzetting stich
ten om landbouw te bedrijven en op walvissen te jagen. Maar de plaatselijke
Lenni Lenapes verwoestten deze nederzetting na een misverstand over een gesto
len wapenschild. Toen de Vries terugkwam trof hij enkel verkoolde en verbleekte
resten aan. De vergelding die volgde maakte de zaken alleen maar erger.
In 1656 verkocht de WIC de hele regio Delaware Bay aan de stad Amsterdam,
die een kolonie bij Fort Casimir liet stichten onder de naam Nieuw-Amstel. In
1658 vestigden de Nederlanders er eindelijk een definitieve handelspost onder de
naam Sekonnessinck. De wederopbouw van het fort nabij Hoornkill kon echter
niet doorgaan wegens gebrek aan kolonisten in het gebied. Pas in 1659 vestigde
D'Hinoyossa de stad, met de loze belofte dat het een welvarende, van zonde
vrije, omwalde stad zou worden. Vandaag de dag gedenkt het Zwaanendael
Museum, gebouwd naar voorbeeld van het stadhuis van Hoorn, de inspanningen
van Hoorn en Plockhoy.
Tekeningen van Indianen en dieren in Nieuw-Nederland. Te zien zijn ondermeer beverkalkoen
reiger en beren. Plockhoy vond dat de Indianen net zo schaars gekleed waren als de 'Oer-Hollanders
of Bataven'. Vit: David Pietersz. de VriesKorte Historiael ende Joumaels aanteykeninge, 1655.
33