Toen Plockhoy arriveerde, waren de relaties met de lokale bevolking grondig
verknoeid. Hoewel hij niet de eerste kolonist was, was zijn kolonie van "univer
sele Christelijke broederschap", gebaseerd op morele principes, zo uniek, dat het
vanzelf een afstand schiep tot hun buren. Plockhoy had zich voorgenomen niet
dezelfde blunders te begaan als de Puriteinen, die hun spirituele overtuigingen
hadden aangewend ter rechtvaardiging van de uitroeiing van de oorspronkelijke
bewoners. Evenmin van de blunders van de handelaren en kooplui die zich
slechts lieten inspireren door winstbejag en macht. Onvoorziene omstandigheden
dwongen Plockhoy echter zich te richten op landbouw, tot het opstellen van een
samenhangend wetboek van strafrecht en op een betere verdediging, bijvoor
beeld door het instellen van wachtposten. Tot zijn teleurstelling merkte hij ook
dat hij anderen moest dwingen om bij toerbeurt de verantwoordelijkheid op zich
te nemen tot het nemen van beslissingen of het uitvoeren van nieuwe taken.
Uiteindelijk slaagde de nederzetting er wel in om te ©verleven-precies op tijd 0111
zijn eigen dramatische ondergang te ervaren.
Een maand na Plockhoys aankomst kwam Charles Calvert, leider van de Engelse
gebieden Virginia en Maryland, eens rondsnuffelen in de kolonie rond de
Delaware. Het was algemeen bekend dat hij dit gebied begeerde, en toch werd
door onderhandelingen tussen Nederlandse, Engelse, Zweedse en Indiaanse par
tijen tijdelijk, zij het geforceerd respijt verkregen. Ondertussen bood James verder
noordwaards de Nederlanders genereuze voorwaarden tot overgave, omdat hij
de winst van een kolonie die in tact bleef prefereerde boven de opbrengst van
een geruïneerde kolonie.
In maart 1664 probeerde koning Charles II, geen fan van de Nederlandse "indrin
gers" die hadden gepoogd hem vanut zijn ballingschap uitgeleverd te krijgen aan
Engeland, als onderdeel van een verdrag tussen Cromwell en de Nederlanden, de
positie van de kroon te verstevigen met de tweede Engels-Nederlandse Oorlog
(1664-1667). De nalatenschap van zijn veroveringen en overwinning zouden de
Nederlandse kolonisten moeten betalen, waaronder ook de kolonisten van de
vreedzame nederzetting Zwanendael. Stank, rook en nagenoeg elk spoor van de
nederzetting raakte in vergetelheid op die fatale dag in augustus 1664. Op 8 sep
tember beval Stuyvesant formeel tot overgave van Nieuw-Nederland aan
Engeland.
De verloren jaren
Plockhoy is zo volledig in vergetelheid geraakt, de herinnering aan hem werd
immers zo grondig uitgewist door de schermutselingen in Zwaanendael, dat 25
jaar later, in 1688, een zekere Abraham van Akkeren de brutaliteit had om zijn
werk in het Nederlands te vertalen en zo volledig met de eer van deze nage
schreven teksten ging strijken, zonder Plockhoy ook maar te vermelden. Maar
zijn vertaling was zo slecht, dat niemand er echt aandacht aan besteedde. Het
dynamische en enthousiaste proza van Plockhoy was geheel verdwenen. Zo
werd Plockhoy nog meer in de schaduw van de geschiedenis geplaatst.
Plockhoys leven na 1664 is op zijn best vaag te noemen. Eén bron vermeldt dat
de stad Lewes hem in januari 1682 gebood om binnen een jaar volgens bepaalde
voorschriften een huis te bouwen, daar hij anders afstand zou moeten doen van
zijn rechten op de grond en een boete van 10 pond zou moeten betalen. In mei
zou hij Engels onderdaan worden, maar hij kon niet aan deze eis voldoen en was
gedwongen te vluchten.
34