tretten echter af aan Jacoba Magdalena Ockersse mits de heerlijkheid Oosterland
in het bezit bleef van haar en haar afstammelingen. Bovendien moesten ze op
het Heerenhof blijven hangen.
Huwelijk met Steengracht
Na het overlijden van Susanna Maria werd het huis aan het Kerkhof betrokken
door mr. Anthonie Ockersse met zijn twee dochters, en zijn tweede echtgenote,
Adriana Susanna Eversdijck. Door de grote nalatenschap kon Ockersse zich wat
extra's veroorloven. Voor zijn dochters kocht hij voor 120 gulden een clavecim-
bel. De organist van de Grote kerk, Johannes Caspams Theodorus Groneman,
gaf de zusjes les en zorgde onder meer dat het instrument gerepareerd werd als
dat nodig was.
De afwikkeling van de boedel kwam in 1757 eindelijk gereed. Op 23 december
1757 werd de rekening vastgesteld. De totale baten van de boedel bedroegen fl.
288.859,8272. Het batig saldo kwam uit op bijna 250.000 gulden. In de tussenlig
gende jaren waren er ingrijpende veranderingen waarbij droefheid en vreugde
elkaar afwisselden. Cornelia Martha Ockersse kwam op 8 februari 1753 na een
smartelijke ziekte op 15-jarige leeftijd te overlijden. Het was aanleiding om op 17
september van dat jaar opnieuw naar de notaris te gaan om uitvoering te geven
aan hetgeen Susanna Maria Lonque had bepaald. Jacoba Magdalena Ockersse liet
vastleggen dat bij haar kinderloos overlijden Ooster- en Sirjansland zou komen te
vervallen aan mr. Jacob van Citters. Maar zover zou het niet komen.
Mr. Johan Steengracht (1727-1785) en Jacoba Magdalena Ockersse (1731-1772), met hun zoontje
Nicolaas Steengracht (1754-1840). Schilderijen door J. Appelius. Stichting Duivenvoorde, Voorschoten.
Foto's: Iconografisch Bureau, Den Haag.
57