JAN HENDRIK VAN DEN BOSCH (1862-1941)
Leraar Nederlands aan de Rijks Hoogere Burgerschool
(1891-1894): een antizelandus in Zierikzee
door Jan Sturm
Een Pleidooi voor de
moedertaal, de jeugd en
de onderwijzer
In de Nederlandse geschie
denis van het moedertaal
onderwijs - ook wel het
schoolvak Nederlands ge
noemd - is het jaar 1893 op
zijn minst gedenkwaardig.
Toen namelijk verscheen
bij de Groningse uitgever
Noordhoff - voor de prijs
van 0,60 - het nu nog
steeds besproken 'Pleidooi
voor de Moedertaal, de
Jeugd en de Onderwijzers
door J.H. van den Bosch,
iet-raar der vijfjarige H.B.S.
te Zierikzee'. (De uitgever
had ter aankondiging ervan
6000 prospectussen over
Nederland en Vlaanderen
verspreid.)
Het is hier niet de plaats
om in te gaan op de
inhoud van dit pamflet,
maar vermeldenswaardig is
wel dat het bij verschijning
flink wat deining veroor
zaakte in het land. Dat rumoer werd enerzijds veroorzaakt door de stijl die Van
den Bosch hanteerde: hij was een groot bewonderaar van de Tachtigers, een
generatie - door velen als anarchistisch ervaren - literaire kunstenaars rond het
tijdschrift De Nieuwe Gids (1885) die omstreeks 1880 de literaire wereld in
Nederland op zijn kop zette. Niet alleen door met nieuwe kunst te komen, vanuit
het toen revolutionaire principe l'art pour l'art, maar vooral door zich in daad en
woord hevig te verzetten tegen voorgaande generaties, met name tegen de domi
neespoëzie, en tegen de gevestigde orde. Beroemd - of berucht, 't is maar net
hoe je er tegen aan kijkt - waren en zijn nog steeds de zogenaamde scheldkritie
ken van Lodewijk van Deysel (1864 - 1952), waarin het argumentum ad hominem
niet geschuwd werd, eerder gekoesterd. Van den Bosch heeft zich bij het schrij
ven van zijn pamflet kennelijk laten inspireren door Van Deysel. Zijn dominees
Jan Hendrik van den Bosch op latere leeftijd.
83