beeld artikel 10 van het plakkaat uit 1586 luidt: "Verbieden voorts een yeghelijck
te ontfangen ofte uyt te geven eenige goude ofte silvere penningen, gesneden,
gebroken, gewasschen, geschroyt, gelapt, genagelt, ghesoudeert ofte andersints
niet zynde van hare behoorlijcke ghewichte, ter remedie hiervoren verklaert, op
de verbeurte derselver penningen." Er was dus wél reden beschadigingen, die de
munten ongeldig maakten, ongedaan te maken. Maar hetzelfde artikel verbiedt
evenzeer het gebruik van zulke gelapte en gesoldeerde munten.
Restauratie kan dus alleen zinvol geweest zijn, wanneer deze zorgvuldig uitge
voerd werd, dat dit in de praktijk minder zou opvallen dan de oorspronkelijke
beschadiging. Onder de vondst van in totaal 77 exemplaren bevonden zich ook
een valse angelot en twee valse nobels. Voor de datering van de verberging van
de schat kan men niet alleen uitgaan van de datum van de jongste munt, maar
ook het ontbreken van de continentale imitaties van de Engelse rozenobels,
welke zoals eerder vermeld pas plaatsvond in de periode 1585-1600, moet hierin
meegenomen worden. De schat is mijn inziens dan ook verborgen in de periode
1568-1585. Om de waarde van deze vondst van 309 gulden en 9 stuivers enigs
zins in perspectief te zetten weten we uit bronnen dat een zomerdagloon van
een meestermetselaar uit Antwerpen in 1560 25 Brabantse groten was. Een gul
den van 20 stuivers was gelijk aan 60 Brabantse groten, zodat een dagloon gelijk
was aan ca. 8 stuivers wat dus bij ruim 309 gulden neerkomt op meer dan twee
jaarsalarissen van een meestermetselaar.
Naar de omstandigheden die een rol gespeeld kunnen hebben, zodat de oor
spronkelijke bezitter zijn schat niet meer kon ophalen, kunnen wij slechts gissen.
De meest voor de hand liggende situaties kunnen zijn: de aanval van de
Spanjaarden in 1575 op het eiland waarbij Brouwershaven werd veroverd en gro
tendeels door brand verwoest of de Allerheiligenvloed van 1570 die de stad en
omliggende polders onderwater zette.
Literatuur
Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 1966.
Keizer Kareis geldbeurs, geld en financiën in deXVle eeuw, Brussel 2000.
Tijdschrift Schouwen-Duiveland, dec. 2000.
Bromversbaven 500jaar stad, Brouwershaven 1977.
Fr. Friedberg, Gold coins of the world, Clifton, New Jersey, Ed.1992.
GH. van Gelder en Hoc, Les monnaies des Pays Bas Bourguignons et Espagnols, 1434-1713, Amster
dam 1960.
Delm. A. Delmonte, Le Benelux d'or, Amsterdam 1964.
Cal. Calico, Numismatica Espahola, 1474-1994, 8e editie, Barcelona 1994.
Gomez. Alberto Gomez, Moedas Portuguesas na Época dos descobrimentos 1385-1580, Lissabon 1992.
S.Seaby, The Standard Catalogue of Coins of England, London 1992.
Schneider, The Herbert Schneider Collection of English Gold Coins Pan 11257-1603London 1996.
Ci. Ciani Les monnaies royals frangaises de ITugues Capet a Louis XVI. Maastricht 1973.
Coincraft's Standard Catalogue of English UK Coins 1066 to Date.
KPK voorlopig overzicht oktober 2000.
8