maar ook niet geheel rommelig. De roeiboot heeft een eenvoudig roer. Twee mannen. 6. Kruien van de turf (links, voor). Een man vervoert netjes gestapelde turf met een open kruiwagen verder naar links, naar 7. Een man. 7. Vrouwen bouwen met de blokken turf een ronde stapel, die hol lijkt, (geheel links) Blijkbaar wil men zo de turf eerst drogen, want tot nu toe was er geen droogfase. Twee vrouwen. 8. Vrouw met mand en platvis. Op de achtergrond is nog een vrouw afgebeeld die voedsel komt brengen. 9. Puntige turfhopen (links, iets meer naar achteren). Blijkbaar wordt de gedroog de turf in een ander soort hopen gestapeld. Deze hopen hebben een tentvormige gedaante, met een scherpe rand boven. Door de zwartheid van de turf is de ver dere structuur niet goed zichtbaar. Aan de voet van de 'tent' liggen blokken zwar te turf. Een vrouw. (Twee figuren op achtergrond zien toe). 10. Branden van de turf (links, achter). Een vrouw is met een schop of spade in de weer bij een stapel turf die brandt. De turf wordt als roodgloeiend weergege ven. Er slaan vlammen uit de hoop. De rook is grijs. Er liggen wat turfblokken roncl de brandhoop. Een vrouw. 11. In zakken doen van de as (links, achter). Een vrouw en een man vullen een zak met de lichtbruine deels grijze as uit een nette ashoop. De vrouw schept de as met een schop, de man houdt de licht gekleurde zak open. Op de achtergrond ziet een welgekleed echtpaar toe. Een vrouw, een man. Dillo, die zich baseerde op de prent van Pronk Philips, meende dat hier de ondernemer en zijn opzich ter staan.35 Dankzij het paneel weten we nu dat dit niet juist is. 12. De zakken met as worden in een schip geladen (links, achter). Een man draagt een zak met as naar een schip. De man heeft, net als de man bij het zak kenvullen, ter bescherming een zak over het hoofd en de rug (zoals vroeger ook bij de kolenboer). Hij draagt de zak hoog op de schouder of tegen het hoofd. 13. Schip voor vervoer van de as (links van midden). Dit is een groter schip, mogelijk een pleit. Het schip heeft een mast met groot en klein zeil op de voor plecht en een halfcilindrische afdekking (die in het midden open staat) over de buik van het schip. Toegang tot het schip is er via een vlakke loopplank. Het schip ligt in het water. Rechts op de achtergrond liggen twee dergelijke schepen aan de andere kant van het centrale water afgemeerd bij rokende zoutketen. Bij deze schepen is duidelijk een roer te zien. In het midden op de achtergrond vaart zo'n schip onder vol zeil richting zoutketen (of is het een toevallige passant?). 14. Industriewijkje (rechts). Buiten de muren van de stad Zierikzee ligt een indus triewijkje, met aanlegplaatsen, minstens 12 zoutketen en minstens twee windmo lens. De aanlegplaatsen hebben een met palen en balken bevestigde kade die ca l'/2 meter uit het water oprijst. De weergegeven situatie lijkt sprekend op die welke is weergegeven op de kaart die Van Deventer kort na 1554 van Zierikzee maakte.® Aan de kade zijn steigers die eindigen in een verticale plank: denkelijk kan die als een loopplank omlaag klappen. Bij iedere steiger is er een soort eenvoudige 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2001 | | pagina 32